Moet een onderwijswerkgever een dubbele ontslagvergoeding betalen?

sector:

Onderwijs

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

01 februari 2016

In de onderwijssector heeft een werknemer bij beëindiging van zijn dienstverband op initiatief van de onderwijswerkgever in de meeste gevallen recht op een bovenwettelijke uitkering. Dit is een aanvulling op de wettelijke WW-uitkering. De bovenwettelijke uitkering is geregeld in de verschillende onderwijs cao’s.

Nieuw ontslagrecht

Per 1 juli 2015 is het ontslagrecht door invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) ingrijpend veranderd. Onderdeel van het nieuwe ontslagrecht is dat iedere werknemer de zogenaamde transitievergoeding krijgt bij ontslag. Voorwaarde is wel dat het dienstverband langer dan 24 maanden heeft geduurd. Ook moet het dienstverband op initiatief van de werkgever zijn geëindigd. De vraag die dit oproept, is of een onderwijswerknemer bij ontslag naast de bovenwettelijke uitkering ook recht heeft op een transitievergoeding. Moet, met andere woorden, een (onderwijs)werkgever zowel de bovenwettelijke uitkering als de transitievergoeding betalen?

Kantonrechter Midden-Nederland

In een zaak van de Kantonrechter Midden-Nederland (locatie Utrecht) lag deze vraag voor. De werkgever, een Stichting voor Voortgezet Onderwijs, heeft de arbeidsovereenkomst met de werknemer opgezegd tegen 1 augustus 2015. De Stichting is van mening dat de werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, omdat hij recht zou hebben op een bovenwettelijke uitkering op grond van de CAO Voortgezet Onderwijs. De Stichting verwees daarbij naar het overgangsrecht van de WWZ. Bij de totstandkoming van de WWZ is immers bepaald dat als er een vergoeding of voorziening is geregeld in een cao, de werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding.

De werknemer ziet dat anders. Hij was per 1 augustus 2015 bij een andere school in dienst getreden en heeft daarom geen recht op de bovenwettelijke uitkering. Hij stelt dat de Stichting daarom aan hem de transitievergoeding moet betalen.

De kantonrechter concludeert op basis van het overgangsrecht WWZ dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding als hij recht heeft op ene bovenwettelijke uitkering. Omdat werknemer in dit geval echter geen recht heeft op een bovenwettelijke uitkering (hij is immers niet werkloos geworden), kan volgens hem de transitievergoeding niet worden geweigerd. Het overgangsrecht ziet erop dat dubbele betalingen worden voorkomen. Omdat er geen sprake is van een dubbele betaling, heeft deze onderwijswerknemer recht op de transitievergoeding.

Implicatie voor de praktijk

Voor de onderwijswerkgever betekent het voorgaande dat hij er rekening mee moet houden dat als een arbeidsovereenkomst op zijn initiatief eindigt, hij mogelijk de transitievergoeding is verschuldigd.