Kinderalimentatie in natura

expertise:

Familie- & Erfrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

08 mei 2011

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 3 februari 2011 (LJN: BP5807) een bijzondere uitspraak in een kinderalimentatiekwestie gedaan. De hof bepaalde immers dat de alimentatieplichtige vader zijn onderhoudsbijdrage voor de kinderen voor de helft aan de moeder en voor de helft in natura aan de kinderen mocht voldoen.

Partijen in deze kwestie waren voormalig geregistreerde partners. Uit de relatie waren twee kinderen geboren. Bij de ontbinding van het geregistreerd partnerschap kwamen zij met elkaar overeen dat de man € 300,– per kind per maand aan de vrouw zou voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De behoefte van de kinderen stelden partijen vast op € 600,– per kind per maand.

De crux van het verhaal was gelegen in de stelling van de man dat de vrouw niet met geld om kon gaan en de kinderalimentatie niet goed zou besteden. De man wilde zelf de kosten van de kinderen blijven betalen, zodat hij er op kon toezien dat alle kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen ook daadwerkelijk zouden worden betaald en dat het geld dan ook alleen aan de kinderen ten goede zou komen. De man verzocht dan ook de rechtbank primair te bepalen dat hij rechtstreeks alle kosten van de kinderen kon voldoen. Subsidiair verzocht de man het gerechtshof te bepalen dat hij een bedrag van € 300,– per maand aan de vrouw zou voldoen en daarnaast een aantal kosten voor de kinderen rechtstreeks voor zijn rekening zou nemen.

Het hof oordeelde dat het primaire verzoek van de man praktisch niet uitvoerbaar zou zijn. Wel wees het hof het subsidiaire verzoek van de man toe. Gezien het marginale inkomen dat de vrouw genoot was het hof namelijk voldoende gebleken dat de kinderalimentatie niet volledig aan de kinderen werd besteed, maar ook aan het levensonderhoud van de vrouw. De vrouw had dit bovendien ter zitting erkend. Het hof achtte het dan ook redelijk dat de behoefte van de kinderen bij de vrouw op een bedrag van € 300,– werd vastgesteld. Dit terwijl de werkelijke behoefte van de kinderen – gezien de welstand van partijen gedurende de samenleving – € 600,– bedroeg. Het hof stelde de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie op € 300,– per kind per maand vast en het meerdere zou door de man rechtstreeks in natura worden betaald. Die kosten zouden bestaan uit de bijlessen, de kleding en het schoeisel van de kinderen en de kosten voor het sporten. Daarbij oordeelde het hof dat deze kosten maximaal € 300,– per kind per maand zouden bedragen en dat de man de door hem gemaakte kosten moet kunnen aantonen.