Hoge boetes bij overtreding asbestregelgeving

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

17 maart 2014

De inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) legt hoge boetes op aan instellingen en bedrijven die de asbestregelgeving overtreden. In deze blog wordt de hoofdlijn van de boetesystematiek weergegeven, en wordt uitgelegd hoe het risico op een boete beperkt kan worden.

Wat gebeurde er?

In 2012 verbouwde een aannemersbedrijf een controlegebouw van een elektriciteitsmaatschappij. Een medewerker van de elektriciteitsmaatschappij verzocht 2 werknemers van de aannemer om een stalen plaat te verwijderen. Die werknemers deden dat, zonder overleg met hun werkgever, ook al maakte dit geen deel uit van de opdracht. Bij het wegslijpen van de plaat kwam asbesthoudend materiaal vrij. De werknemers hebben toen direct het gebied afgezet en alle voorgeschreven maatregelen genomen. Maar het was duidelijk dat bij het losslijpen van de plaat asbeststof in de omgeving was verspreid. De Inspectie SZW onderzocht de zaak, en was van mening dat de aannemer de asbestregelgeving had overtreden. Daarom kreeg de aannemer boetes van in totaal € 34.200. De aannemer ging in beroep, maar de rechter stelde de Inspectie in het gelijk (rechtbank Noord–Holland 7 februari 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:754).

Hoe kon dit gebeuren?

Het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft regels over het werken met asbest. De werkzaamheden worden ingedeeld in 3 categorieën: risicoklasse 1 (minder dan 0,01 vezel per kubieke centimeter), risicoklasse 2 (0,01 – 1 vezel per kubieke centimeter) en risicoklasse 3 (meer dan 1 vezel per kubieke centimeter). Hoe hoger de risicoklasse, hoe meer regels er zijn. De belangrijkste daarvan is dat werkzaamheden in risicoklassen 2 en 3 alleen mogen worden uitgevoerd door een gecertificeerd asbestverwijderaar. De Inspectie SZW stelde dat de werkzaamheden van de aannemer aan het controlegebouw in risicoklasse 2 of 3 vielen. Die werkzaamheden mochten daarom volgens de Inspectie alleen door een gecertificeerd bedrijf worden uitgevoerd. Omdat de aannemer geen gecertificeerd asbestverwijderaar was werden boetes opgelegd.

Hoe wordt de risicoklasse bepaald?

Hoe kon de Inspectie SZW vaststellen dat de werkzaamheden in risicoklasse 2 of 3 vielen? Er waren immers geen luchtmetingen uitgevoerd waaruit bleek dat de concentratie asbest boven 0,01 vezel per kubieke centimeter lag. De Inspectie bepaalt de risicoklasse door te kijken naar het soort werkzaamheden dat wordt uitgevoerd. Wanneer in asbesthoudend materiaal wordt geboord of gezaagd komen onherroepelijk asbestvezels vrij, en daarom vallen die de activiteiten in risicoklasse 2 of 3. De Inspectie baseert zich daarbij op het TNO rapport "Risicogerichte classificatie van werkzaamheden met asbest". In het geval van het controlegebouw waren bij het asbesthoudend materiaal slijpwerkzaamheden uitgevoerd, en dit soort werkzaamheden valt in risicoklasse 2 of 3. Het type werkzaamheden bracht daarom volgens de Inspectie met zich mee dat de regelgeving was overtreden.

Werd er geen verweer gevoerd?

De aannemer voerde bij de rechter aan dat hem niets verweten kon worden, omdat zijn werknemers op eigen initiatief de plaat hadden verwijderd. Dat stond niet in de opdracht. De rechter gaat daar niet in mee. Volgens de rechter had de aannemer er rekening mee moeten houden dat zijn werknemers op eigen initiatief werkzaamheden kunnen uitvoeren. Daarom had de aannemer van tevoren beter moeten kijken naar het risico van asbest en daar zijn werknemers expliciet daarover moeten instrueren.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Als in een gebouw asbesthoudend materiaal is verwerkt zijn alle onderhouds – en verbouwactiviteiten daaraan waar stof bij kan vrijkomen, zoals boren, zagen of breken, werkzaamheden in risicoklasse 2 of 3, en dat betekent dat die werkzaamheden alleen door een gecertificeerd asbestverwijderaar mogen plaatsvinden. Als die werkzaamheden plaatsvinden door een gewone (niet gecertificeerde) werknemer, zoals een huismeester of conciërge, dan kan dat leiden tot zeer hoge boetes, ook indien de werkgever er totaal niet op verdacht was dat er asbest aanwezig was. En ook indien die werkgever niets afwist van de werkzaamheden van die werknemer.

Hoe hoog zijn de boetes?

De hoogte van de boetes is sterk afhankelijk van het aantal werknemers van de onderneming of instelling. Dit maakt met name organisaties met veel werknemers, zoals scholen of ziekenhuizen en andere zorginstellingen, kwetsbaar. Deze instellingen hebben immers in de regel veel werknemers, en krijgen daarom een veel hogere boete dan een kleine aannemer met 5 of 10 werknemers. Bedrijven of instellingen met 250 tot en met 499 werknemers betalen 8 maal zoveel als een bedrijf met minder dan 5 werknemers. Bedrijven of instellingen met 500 werknemers of meer betalen zelfs tienmaal zoveel. Als een conciërge van een scholengemeenschap een gaatje boort in een asbesthoudende plaat om een schilderij op te hangen, of asbesthoudende platen losbreekt om die te vervangen, kan dat leiden tot boetes van in totaal meer dan € 100.000.

Wat kunt u doen?

Als uw instelling of bedrijf gevestigd is in een gebouw van voor 1994 (datum invoering asbestverbod) is het raadzaam een asbestinventarisatie te laten uitvoeren. Als daaruit blijkt dat er asbest in het gebouw is verwerkt dan moet u de werknemers, met name een conciërge of medewerker belast met het klein onderhoud, uitdrukkelijk en schriftelijk instrueren geen werkzaamheden uit te voeren aan of bij dit asbesthoudend materiaal. Mocht er dan onverhoopt toch iets misgaan, dan kunt u erop wijzen dat u alles heeft gedaan om die te voorkomen; dat zal leiden tot een matiging van de boete.