Discriminatie van zwangere vrouwen

Uit de vele oordelen die de CGB in de loop der jaren heeft uitgebracht is gebleken dat discriminatie vanwege zwangerschap en moederschap niet afneemt, maar dat dit voor veel vrouwen een alledaagse werkelijkheid is. Situaties waarin discriminatie makkelijker wordt herkend zijn bij een sollicitatie, contractverlenging of –aanbieding en ontslag. Met de resultaten uit het onderzoek wil de CGB werknemers en werkgevers bewust maken van de tot nu toe verborgen gebleven omvang van de problematiek.

In Nederland wordt het sociaal en economisch van groot belang geacht dat vrouwen volledig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Uit het onderzoek is echter gebleken dat zwangerschap en moederschap nog steeds de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen beïnvloeden.

Er is echter voldoende regelgeving die discriminatie vanwege zwangerschap en moederschap verbiedt. Uit het onderzoek is daarentegen gebleken dat zowel werkgevers als werknemers onvoldoende op de hoogte zijn van hun rechten en plichten.

Problemen die werkgevers noemen zijn financiële en organisatorische lasten. Hierbij gaat het niet om loonkosten, omdat een zwangere werkneemster gedurende haar verlof een uitkering via het UWV ontvangt. Maar het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het inwerken en overdracht van werkzaamheden die overlappen met de werktijd van de zwangere werkneemster, omzetverlies of kosten voor werving en selectie.

Een deel van de discriminatie van vrouwen wordt veroorzaakt doordat zwangere werkneemsters en werkgevers niet tijdig afspraken met elkaar maken over de vervanging en de gevolgen voor de werkzaamheden.

De overheid en sociale partners dienen te zoeken naar oplossingen. Bijvoorbeeld door kosten van werving en selectie en het inwerken onder te brengen in een collectieve voorziening of een werknemersverzekering. Een dergelijke voorziening of verzekering zou eraan kunnen bijdragen dat discriminatie wordt teruggedrongen.