Denk aan contractuele uitbreiding verrekening

expertise:

Cassatie

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

27 maart 2018

1. Inleiding

Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid heeft tot verrekening aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met de vordering verrekent, gaan schuld en vordering tot hun gemeenschappelijk beloop teniet. De wet (art. 6:127 lid 2 BW) bepaalt dat voor verrekening onder meer vereist is, dat partijen elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn. “Wederkerig schuldenaarschap” noemt de wet dat.

2. De uitspraak van de Hoge Raad

2.1. De feiten
De Hoge Raad heeft zich recent (HR 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:428) uitgelaten over deze eis van “wederkerig schuldenaarschap”.

In cassatie betoogt AA Accountants dat onjuist is het oordeel van het hof dat het beroep van AA Accountants op verrekening van haar vordering op P&H wegens onbetaalde facturen met haar schuld aan Previa faalt, aangezien geen sprake is van wederkerig schuldenaarschap. AA Accountants heeft aangevoerd dat zij met P&H en haar dochtermaatschappijen is overeengekomen dat de vorderingen van AA Accountants op P&H en haar dochtermaatschappijen uit hoofde van accountantswerkzaamheden verrekend zouden worden met de vorderingen die Previa op AA Accountants zou verkrijgen wegens te verrichten werkzaamheden aan haar pand. Een dergelijke afwijking van het wederkerigheidsvereiste is toegestaan en behoudt ook in faillissement haar gelding, aldus AA Accountants.

In de dagvaarding bij de rechtbank heeft AA Accountants in dat kader onder meer betoogd:
‘Mede op uitdrukkelijk verzoek van P&H Holding cq Previa werd overeengekomen dat partijen hun vorderingen over en weer zouden verrekenen in dier voege dat de kosten van Previa in verband met de werkzaamheden zouden worden verrekend met die zoals gemaakt door Aan de Amstel [AA Accountants] ten behoeve van P&H Holding c.s. w.o. Previa. P&H Holding was ook degene die deze verrekening heeft geïnitieerd. Haar financiële positie was slecht – zij kon de rekeningen van Aan de Amstel niet betalen – maar had wel behoefte aan administratieve en financiële ondersteuning. Aan de Amstel zat toentertijd niet zodanig ruim in haar financiële jasje dat zij veel geld aan de werkzaamheden t.b.v. haar pand kon en wenste uit te geven. Binnen zekere grenzen liepen de belangen van partijen dan ook parallel.’

2.2. Het oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad is het met AA Accountants eens. De wet (art. 6:127 lid 2 BW) bepaalt dat de bevoegdheid tot verrekening onder andere afhankelijk is van wederkerig schuldenaarschap. Deze bepaling is volgens de Hoge Raad van regelend recht. AA Accountants heeft bij het hof gesteld dat tussen haar, P&H en Previa is overeengekomen dat de vorderingen van Previa in verband met de werkzaamheden ten behoeve van AA Accountants zouden worden verrekend met de vorderingen die AA Accountants voor haar werkzaamheden verkreeg op onder andere P&H en Previa. Zij heeft voorts gesteld dat in de correspondentie een beroep op die verrekeningsafspraak is gedaan. In het licht hiervan is volgens de Hoge Raad onjuist het oordeel van het hof dat verrekening afstuit op het ontbreken van wederkerigheid.

3. Advies voor de praktijk

In beginsel kan de bevoegdheid tussen commerciële partijen tot verrekening contractueel worden uitgebreid (of beperkt of uitgesloten). Zo kan dus worden afgeweken van het wettelijk vereiste van “wederkerig schuldenaarschap”. Voorbeeld: wanneer partij A een vordering heeft op vennootschap B van concern C en partij A een schuld heeft aan vennootschap D van concern C kan niet verrekend worden door vennootschap B of D. Dat kan wel wenselijk zijn indien er, zoals in dit voorbeeld, sprake is van gelieerde vennootschappen (concernverband). Dan kan dus worden afgesproken (in de overeenkomst of de toepasselijke algemene voorwaarden) dat die gelieerde vennootschappen (hier B en D) niet alleen een eigen vordering maar ook die van gelieerde vennootschappen mogen verrekenen jegens A.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere cassatie gerelateerde vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc Janssen of andere leden van de sectie Cassatie.