De afwikkeling van een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding: het blijft lastig!

expertise:

Familie- & Erfrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

07 februari 2017

De Rechtbank Den Haag heeft in een recente uitspraak (19 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:16452) geoordeeld over de afwikkeling van een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding. Wat was de casus?

Partijen waren gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met daarin een periodiek verrekenbeding. Tussen partijen staat vast dat er geen jaarlijkse verrekening van overgespaarde inkomsten heeft plaatsgevonden. De man heeft tijdens het huwelijk een onderneming opgericht (BV) en volstorting van de aandelen (€ 18.000,-) heeft plaatsgevonden door middel van ophoging van de hypothecaire geldlening van partijen die gekoppeld is aan de gemeenschappelijke woning met een consumptief krediet. Na indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding wordt de echtelijke woning verkocht en uit de verkoopopbrengst wordt de volledige hypothecaire geldlening afgelost. Volgens de man is er tijdens het huwelijk niet met overgespaard inkomen afgelost op de hypothecaire geldlening (inclusief consumptief krediet) en behoren de aandelen niet tot het te verrekenen vermogen. De vrouw meent dat nu de volstorting van de aandelen hun oorsprong vinden in overgespaarde inkomsten (uit de uitspraak wordt niet duidelijk waarop dit is gebaseerd), de aandelen wel degelijk tot het te verrekenen vermogen behoren.

De rechtbank overweegt:

“Vaststaat dat de man ten tijde van de huwelijkssluiting student was en geen privévermogen had. Evenzeer staat vast dat de man tijdens het huwelijk niet op enige wijze privévermogen (bijvoorbeeld door erfenis of schenking) heeft verkregen. Derhalve staat vast dat – met uitzondering van eventuele schenkingen aan de vrouw – uitsluitend sprake is van tijdens het huwelijk opgebouwd, te verrekenen vermogen. Voorts is niet in geschil dat de aandelen van de Holding op 14 augustus 2007 zijn volgestort met een bedrag van € 18.000,-, welk bedrag afkomstig is uit een verhoging van de door partijen gesloten hypothecaire geldlening, gekoppeld aan de gezamenlijke echtelijke woning. De rechtbank volgt de man niet in zijn stelling dat door volstorting van de aandelen op voornoemde wijze, de aandelen – naar de rechtbank begrijpt – privévermogen zijn geworden, waardoor de waarde van de aandelen buiten de verrekening dient te blijven. Immers, genoemde Holding is opgericht staande huwelijk en gefinancierd met een gezamenlijke lening, die is afgelost uit de overwaarde van de gezamenlijke echtelijke woning. Dat de aflossing na de peildatum heeft plaatsgevonden, maakt dit niet anders. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de waarde van de aandelen tot het te verrekenen vermogen behoort.”

Mijns inziens hanteert de rechtbank in bovenstaande overweging een onjuist uitgangspunt door te stellen dat er geen privévermogen is. Partijen zijn immers buiten gemeenschap van goederen getrouwd, zodat in beginsel alles wat zij bezitten (voor dan wel tijdens het huwelijk) privévermogen is van de persoon die het vermogensbestanddeel heeft verkregen, tenzij het een gezamenlijk aangeschaft goed betreft, zoals in dit geval de echtelijke woning (eenvoudige gemeenschap). Het maakt dan ook niet uit dat de man voor het huwelijk geen vermogen bezat en tijdens het huwelijk ook geen schenkingen heeft ontvangen. Ook de stelling van de rechtbank dat om die reden alles wat er tijdens het huwelijk is opgebouwd tot het te verrekenen vermogen behoort, is niet juist. Het verrekenbaar vermogen bestaat enkel uit de goederen waarin of die zijn verkregen met overgespaard inkomen. Nu vaststaat dat de volstorting van de aandelen heeft plaatsgevonden met een lening en dat er (in ieder geval zo stelt de man) tijdens de verrekenperiode niet op deze lening is afgelost (met overgespaard inkomen), behoort de waarde van de aandelen niet tot het te verrekenen vermogen.

Wel zou de vrouw mijns inziens aanspraak kunnen maken op een vergoedingsrecht van € 9.000,-, nu de lening is afgelost met gezamenlijk vermogen (te weten de verkoopopbrengst, die niet kwalificeert als overgespaard inkomen).

Zoals de titel van dit artikel al weergeeft, blijft de afwikkeling van een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding een lastig iets en dient nauwkeurig uiteengezet te worden wat volgens de huwelijkse voorwaarden onder het inkomensbegrip wordt verstaan en of en zo ja op welke wijze er tijdens het huwelijk met overgespaard inkomen in vermogensbestanddelen is geïnvesteerd.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen.