Belastingvoorstellen in het regeerakkoord – een verlate Prinsjesdag?

12 oktober 2017

Misschien was het dit jaar beter Prinsjesdag maar op de derde dinsdag van oktober te houden, want de inkt van het Belastingplan 2018 is nauwelijks droog, of er worden weer allerlei andere belastingmaatregelen aangekondigd in het regeerakkoord.

Welke belastingmaatregelen staan de burger en het bedrijfsleven te wachten volgens het regeerakkoord?

De belegger in aandelen hoeft geen rekening meer te houden met dividendbelasting, omdat deze zal worden afgeschaft, tenminste, als de belegger niet in een belastingparadijs woont of is gevestigd. Daarnaast wordt de burger verblijd met een verhoging van het heffingsvrije vermogen in box 3 van € 25.000 naar € 30.000 (€ 60.000 voor paren).

Het pakket Inkomstenbelasting voorziet onder meer in een variant op de vlaktaks door de invoering van een tweeschijvenstelsel met een basistarief van 36,93% en een toptarief van 49,5%. Een duidelijke verlaging  ten opzichte van de huidige inkomstenbelastingtarieven. Als compensatie wordt de hypotheekrente op (korte)termijn slechts aftrekbaar tegen het basistarief.  Een doekje voor het bloeden is gevonden in een verlaging van het eigenwoningforfait, maar daar staat weer tegenover dat de burger die zijn hypotheek al volledig heeft afgelost,  toch uiteindelijk weer het eigenwoningforfait moet aangeven in zijn of haar aangifte inkomstenbelasting. Daarnaast mag de dga van de eigen BV zich “verheugen” op een hoger inkomstenbelastingtarief over zijn dividenden (en vermogenswinsten) uit eigen BV (nl. 28,5% in plaats van 25%)

Het pakket vennootschapsbelasting voorziet ook in verlaging van de twee belastingtarieven. In 2019 gaan de tarieven met 1%-punt omlaag, in 2020 met nog eens 1,5%-punt en in 2021 daarbovenop nog eens met 1,5%-punt. Daarmee komen de vennootschapsbelastingtarieven in 2021 uit op 16 en 21%. Deze tariefsverlaging moet natuurlijk wel betaald worden, zodat er ergens geld vandaan moet komen.

Voorgesteld wordt de aftrek van rentelasten te beperken tot 30% van het brutobedrijfsresultaat (EBITDA) voor zover de rentelast meer bedraagt dan € 1 mln. Daarnaast worden de voorwaartse verliesverrekening gekort met 3 jaar en dus beperkt tot 6 jaar in plaats van de huidige termijn van 9 jaar en wordt daarnaast het innovatiebox voordeel verlaagd met 2%.

Om dit alles te kunnen financieren zijn er aanvullende maatregelen nodig. De boodschappen worden duurder door een verhoging van het verlaagde btw-tarief met 3% naar 9%. Daarnaast worden de tabaksaccijns en de energiebelasting verhoogd.

Tot slot heeft het nieuw te vormen kabinet gemeend iets te moeten doen aan het fenomeen “brievenbus BV”. Voorgesteld wordt een bronbelasting in te voeren op rente en royalty’s op uitgaande geldstromen naar belastingparadijzen.