Abnormaal Lage Inschrijver Heeft Recht op Tegensprekelijk Debat: Een Verdiepende Discussie

18 juni 2014

Op 12 februari 2014 (gepubliceerd: 21 Mei 2014) oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in niet mis te verstane bewoordingen dat er een oprechte discussie moet plaatsvinden voordat een ongewoon laag inschrijfbedrag terzijde kan worden gelegd.

Feiten en Achtergronden
De zaak in kwestie gaat over de inschrijving van een aantal samenwerkende BAM-vennootschappen (hierna: ‘BAM’) op een niet-openbare aanbestedingsprocedure van Rijkswaterstaat (hierna: ‘RWS’), conform het ARW 2005. De inschrijving van BAM was zo laag dat RWS vermoedde dat dit onaanvaardbaar was. Door middel van een brief heeft RWS BAM hierover geïnformeerd en gevraagd de inschrijving nader toe te lichten.

BAM heeft de vragen van RWS schriftelijk beantwoord op 22 oktober 2013. Daarna volgde een gesprek tussen vertegenwoordigers van BAM en RWS op de 23e. Aanvullende informatie werd door BAM verstrekt op verzoek van RWS, op 25 oktober en 12 november 2013.

Volgens RWS was BAM er echter niet in geslaagd om het vermoeden van een abnormaal lage inschrijving te weerleggen.

BAM ging echter in beroep en begon een kort geding. Ze beweerde dat RWS in strijd met de ARW 2005 had gehandeld door de inschrijving terzijde te leggen zonder een voorafgaand, oprecht debat.

De Uitspraak
De voorzieningenrechter hield zijn oordeel kort en bondig. Hij merkte op dat volgens artikel 3.29.1 ARW 2005 (nu: artikel 3.27.1 ARW 2012) de aanbestedende dienst voordat hij een verdacht lage inschrijving kan afwijzen, schriftelijk dient te vragen om iets meer duidelijkheid over de inschrijving. Volgens Europese jurisprudentie moet er dan een oprechte discussie plaatsvinden over de specifieke punten die de aanbestedingsdienst op de hoogte hebben gebracht.

In deze zaak spitste de discussie in het kort geding zich toe op de vraag of er zo’n oprechte discussie had plaatsgevonden. Volgens BAM was dit niet het geval.

RWS betwistte dit, waarbij werd aangevoerd dat BAM maar liefst vier gelegenheden had gekregen om de inschrijving toe te lichten. Toch vermeldde de voorzieningenrechter dat dit niet per se aangaf dat er een oprecht debat had plaatsgevonden. Er moet namelijk interactie zijn tussen de partijen, ze moeten reageren op standpunten van de ander.

De rechter concludeerde dat RWS had nagelaten om een oprecht en tegengesteld debat te houden over de inschrijving van BAM en verbood RWS om de opdracht te gunnen totdat er zo’n debat had plaatsgevonden.

Commentaar
Uit vaste jurisprudentie blijkt dat aanbestedende diensten de vrijheid hebben om ongewoon lage inschrijvingen terzijde te leggen.

Echter, de rechter maakte duidelijk dat de aanbieder serieus deze regel moest nemen. Het simpelweg vergaven van de gelegenheid tot het geven van uitleg is duidelijk niet voldoende.

Meer weten? Mail vrijblijvend Martijn Jongmans (LinkedIn hier en website hier)

Blijf op de hoogte!

Download hier onze eBooks en nieuwsbrieven.