Skip to Content

Werkgever aansprakelijk voor afbranden partycentrum

Publicaties Arbeidsrecht

Tijdens een bedrijfsfeest is brand ontstaan in een partycentrum, doordat een aantal werknemers lampenolie op een nog heet barbecuerooster heeft gegooid. Als gevolg daarvan brandt het partycentrum volledig af. De eigenaar van het centrum stelt de werkgever voor de schade aansprakelijk op grond van artikel 6:170 BW. Is de werkgever aansprakelijk voor die schade?

Artikel 6:170 BW regelt, kort gezegd, de risico-aansprakelijkheid van de werkgever voor de schade die door een fout van de ondergeschikten is toegebracht aan een derde. Vereist is dat (onder meer) sprake is van een "functioneel verband", dat wil zeggen dat een relevant verband bestaat tussen het werknemerschap en de gedragingen die tot de schade (in dit geval de brand) hebben geleid. Weliswaar vonden de gedragingen plaats tijdens een bedrijfsuitje, maar de werknemers konden aan dat bedrijfsuitje op vrijwillige basis deelnemen. De vraag die partijen verdeeld hield was of sprake was van een functioneel verband.

Nadat de rechtbank in Utrecht de vraag over het functioneel verband ontkennend had beantwoord, oordeelde het Gerechtshof dat daarvan wel sprake was. Er bestond een nauwe band tussen de taken van de werknemers en hun gedragingen die tot de schade had geleid. Het Hof vond daarvoor van belang dat dit een door de werkgever georganiseerd, gefaciliteerd en betaald feest was, dat de werknemers tijdens het feest (het bowlen en daarna het eten) als een zekere eenheid naar buiten traden, dat het bedrijfsfeest mede geacht wordt in het belang te zijn van de saamhorigheid en dat de leidinggevende tijdens het bedrijfsfeest toch een zekere zeggenschap had over de werknemers.

De werkgever is het niet eens met het oordeel van het Hof en stelt cassatie in. De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof juist heeft geoordeeld en voegt daaraan toe dat het oordeel van het Hof niet anders wordt (zoals de werkgever had bepleit) doordat: de fout buiten werktijd werd gemaakt op een andere plaats dan waar de werknemers gewoonlijk hun taak verrichtten, dat de fout geen verband hield met de bedrijfsuitoefening van de werkgever en dat de fout niet werd gemaakt met zaken of middelen die aan de werknemers ter beschikking waren gesteld voor het uitoefenen van hun werk.

Het begrip "functioneel verband" werd in de rechtspraak al ruim uitgelegd. Deze uitspraak van de Hoge Raad illustreert wederom dat ook activiteiten die ver af liggen van de gewone bedrijfsactiviteiten van de werkgever en de taakuitoefening van de werknemers vrij eenvoudig onder artikel 6:170 BW (risico-aansprakelijkheid van de werkgever) kunnen worden gebracht.