Het aan Merab Jordania, voormalig eigenaar van Vitesse, opgelegde stadionverbod blijft van kracht. Dat oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland op 27 januari jl. (*1).
Vitesse had Jordania bij brief van 17 maart 2014 een stadionverbod opgelegd wegens – kort gezegd – vermeende bedreigingen aan het adres van huidig algemeen directeur Joost de Wit. Dit stadionverbod geldt voor de duur van 36 maanden. Recent vorderde Jordania in kort geding Vitesse te verbieden uitvoering te geven aan het opgelegde verbod. De voorzieningenrechter diende daarom te beoordelen of er voor het door Vitesse opgelegde stadionverbod feitelijk en juridisch voldoende gronden zijn.
Juridische gronden
De KNVB hanteert standaardvoorwaarden die verbindend zijn voor ieder die een toegangsbewijs of seizoen club card koopt en een wedstrijd bijwoont. In artikel 10.2 van deze voorwaarden is opgenomen dat de KNVB in bepaalde gevallen een stadionverbod kan opleggen en dat dit onverlet laat de bevoegdheid van Clubs om (lokale) stadionverboden op te leggen. Bij het opleggen van stadionverboden hanteert de KNVB een Richtlijn termijn stadionverbod, laatstelijk vastgelegd voor seizoen 2014/’15.
Daarnaast is relevant dat Vitesse zich op het standpunt heeft gesteld dat haar de bevoegdheid tot het opleggen van het stadionverbod toekomt op grond van haar zogenoemde huisrecht. Vitesse heeft in dat kader ter zitting onbetwist aangevoerd dat zij op grond van huurovereenkomsten een gebruiksrecht van Geldredome en van Papendal heeft. Aan dat gebruiksrecht kan zij de bevoegdheid ontlenen derden de toegang te ontzeggen of aan de toestemming tot toegang beperkingen te verbinden. De rechter neemt om die reden aan dat Vitesse het huisrecht in beginsel als zelfstandige grond voor een stadionverbod kan inroepen, los van de KNVB-regeling voor stadionverboden en haar eigen regeling voor lokale stadionverboden.
Feitelijke gronden
Naast de juridische gronden oordeelt de voorzieningenrechter dat bij het opleggen van een dergelijk verbod ook mag worden verlangd dat duidelijk wordt gemaakt op grond van welke feiten en omstandigheden het verbod wordt gegeven. Hoewel de opgave van redenen door Vitesse summier van aard waren – “vanwege uw recente gedragingen” – moet het volgens de rechter voldoende duidelijk zijn geweest dat met die recente gedragingen in ieder geval is gedoeld op de bedreigingen van Jordania aan het adres van de huidig algemeen directeur.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is geworden dat Jordania herhaaldelijk bedreigingen heeft geuit. Daarbij kan onbesproken blijven of het verbod op grond van de KNVB-regels en de huisregels van Vitesse voor een lokaal stadionverbod gegeven had kunnen worden. Gelet op ernst van de gegeven omstandigheden, biedt het huisrecht voldoende grond voor het stadionverbod. Jordania is voorlopig dus niet welkom bij Vitesse.
(*1) Rechtbank Gelderland (voorzieningenrechter) 27 januari 2015, ECLI:NLRBGEL:2015:452.