Op 1 januari jl. is in werking getreden de Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht. In het kader van de verzameling van bewijs in B2B-conflicten bevat deze nieuwe Wet interessante instrumenten, waaronder een regeling voor inzage in gegevens. Op dit instrument in B2B-conflicten ga ik hierna in naar aanleiding van een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (3 september 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:3716).
De verzoeker moet voldoende belang hebben bij het verkrijgen van de gegevens. De gegevens moeten relevant zijn voor de rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is. Ten slotte moet verzoeker voldoende concreet kunnen omschrijven om welke gegevens het gaat.
Onder een ‘rechtsbetrekking’ worden alle civielrechtelijke betrekkingen tussen twee of meer partijen verstaan. Hieronder vallen de rechten en plichten van partijen bij een tussen hen gesloten overeenkomst en bij een onrechtmatige daad. Het bestaan van de ‘rechtsbetrekking’ behoeft nog niet in rechte vast te staan. Partij bij een rechtsbetrekking kan eenieder zijn die bij een rechtsbetrekking is of wordt betrokken. Ook degene die zich op het standpunt stelt dat helemaal geen rechtsbetrekking bestaat waarbij hij partij is, kan aanspraak maken op bepaalde gegevens om dat aan te tonen.
Vaak zijn bepaalde feiten die van belang zijn voor het bestaan, de inhoud of de omvang van de rechtsbetrekking (nog) niet helder. Precies om die reden kan een partij aanspraak maken op bepaalde gegeven waarover zij niet zelf beschikt maar een ander wel. Een partij die om inzage verzoekt, hoeft niet eerst voldoende aannemelijk te maken dat zij een vorderingsrecht heeft.
Onder ‘gegevens’ vallen alle vormen van bewijsmateriaal, dus niet alleen schriftelijke stukken maar ook andere vormen van informatie zowel beeld- en geluidsdragers, computerbestanden en overige elektronische informatie en bepaalde voorwerpen.
Het ‘bepaalbaarheidsvereiste’ bij het verzoek tot inzage gaat niet zover dat de verzochte gegevens precies moeten worden aangeduid. Of precies moet worden aangegeven waar deze gegevens zich bevinden. Omdat een partij die om informatie vraagt niet over de informatie beschikt, kan deze concretisering niet altijd van haar worden verlangd.
Aangegeven moet worden waarom een redelijke grond bestaat dat die andere over die informatie beschikt.
Dit betekent bijvoorbeeld dat een verzoek om ‘alle onderhoudscontracten die betrekking hebben op een specifieke machine’ als voldoende bepaald kan worden beschouwd net zoals ‘alle bankafschriften van een met naam een toenaam genoemde bankrekening over een bepaalde periode’ waarover de (in te stellen) vordering zich uitstrekt. Een ander voorbeeld is het verzoek om ‘alle met een specifiek aangeduide partij gewisselde correspondentie voorafgaand aan het nemen van een bepaald besluit’ dat aan het geschil ten grondslag ligt.
Eisende partijen stellen dat hun belang bestaat uit het kunnen onderbouwen van hun nakomingsvordering of aansprakelijkheidsstelling van gedaagde 2 in de hoofdzaak.
De rechtbank stelt allereerst vast dat voldaan is aan het vereiste van het zijn van een ‘partij bij een rechtsbetrekking’. Ook kan gedaagde 2 naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als ‘degene die over de gegevens beschikt’. Gelet op de verplichting van een partij bij een rechtsbetrekking om mee te werken aan de opheldering van feiten en aan de oplossing van een geschil moet ‘degene die over de gegevens beschikt’ ruim worden uitgelegd. Dit betekent dat de aangesproken partij, ook indien zij de gegevens niet zelf fysiek ter beschikking heeft, maar deze wel gemakkelijk van een derde kan verkrijgen, als ‘degene die over de gegevens beschikt’ kan worden aangemerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gevraagde bescheiden voldoende bepaald. Eisende partijen hebben, gelet op de informatie waarover zij redelijkerwijs kunnen beschikken, nauwkeurig genoeg omschreven welke bescheiden zij nodig hebben. Eisende partijen hebben ten aanzien van de door hen gevraagde gegevens vermeld waarom die informatie relevant is voor de door hen in de hoofdzaak ingediende vorderingen. Een duidelijk verband tussen de verlangde informatie en een concrete vordering of verzoek is gesteld.
Nu aan alle voorwaarden voor toewijzing van de vordering tot inzage is voldaan, is deze volgens de rechtbank toewijsbaar.
De Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht die per 1 januari jl. in werking is getreden, bevat voor B2B-conflicten een regeling voor inzage van gegevens. Een waardevol instrument, dat kan worden ingezet om informatie te krijgen om bepaalde vermoedens en stellingen (nader) te onderbouwen.
Heeft u behoefte aan meer informatie neem dan contact op met Marc Janssen of met andere leden van de sectie EU Mededinging of Procedures & Geschillenbeslechting.