In een recente uitspraak oordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant dat stille (lees: commanditaire) vennoten in een commanditaire vennootschap ("CV") het zogenaamde vertegenwoordigingsverbod hebben overtreden en zodoende hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de CV. Uit deze uitspraak blijkt eens te meer dat het vertegenwoordigingsverbod streng wordt gehandhaafd door rechters en dat de gevolgen van overtreding ervan (soms buitenproportioneel) groot kunnen zijn.
De CV wordt, als species van de vennootschap onder firma ("VOF"), beheerst door de regels van titel 3 van het Wetboek van Koophandel (WvK). Uit deze wat verouderde regeling volgt dat binnen de CV, anders dan binnen de VOF, twee soorten vennoten bestaan: gewone (of beherende) vennoten enerzijds en stille (of commanditaire) vennoten anderzijds. De commanditaire vennoten functioneren als geldschieters en zijn boven hun inbreng niet aansprakelijk voor de schulden van de VOF, aldus artikel 20-3 WvK. Gewone vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de VOF, aldus artikel 18 WvK.
In artikel 20-2 WvK is bepaald dat de commanditaire vennoten geen daden van beheer mogen verrichten (het interne beheersverbod). Doen zij dat wél, dan zijn zij ingevolge artikel 21 WvK hoofdelijk aanprakelijk voor alle schulden en verbintenissen van de CV. Artikel 20-2 WvK bepaalt tevens dat de commanditaire vennoten niet werkzaam mogen zijn in zaken van de CV (waaronder volgens de rechtbank het externe vertegenwoordigingsverbod valt), op straffe van dezelfde consequentie.
In de genoemde zaak heeft de betreffende CV de door haar gedreven onderneming (een lunchroom) verkocht aan een koper, door middel van een activa passiva transactie. Koper meent nadien een vordering te hebben op de CV uit hoofde van de gesloten koopovereenkomst. De CV is intussen ontbonden. Koper betrekt beide commanditaire vennoten in rechte. Koper stelt dat beide commanditaire vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden en verbintenissen van de CV wegens overtreding van artikel 20-2 WvK (zowel het interne beheersverbod als het externe vertegenwoordigingsverbod). Koper voert ten aanzien van het interne beheersverbod aan dat de beide commanditaire vennoten werkzaamheden hebben verricht in de keuken en de bediening. Ten aanzien van het externe vertegenwoordigingsverbod voert koper aan dat de commanditaire vennoten in het verleden mede hun handtekening hebben gezet onder een door de CV gesloten huurovereenkomst en een daarop volgende beeindigingsovereenkomst.
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van overtreding van het interne beheersverbod. Hiervan is volgens de rechtbank pas sprake indien de betreffende handelingen ertoe leiden dat er voor de gewone vennoten geen ruimte meer blijft voor het bepalen van het beleid van de CV. Hiervan was geen sprake. Ten aanzien van het externe vertegenwoordigingsverbod oordeelt de rechtbank dat de commanditaire vennoten, door het mede ondertekenen van de huurovereenkomst en de beeindigingsovereenkomst, extern onduidelijkheid hebben gewerkt over hun positie in de CV. De commanditaire vennoten zouden hierdoor namelijk de indruk hebben gewekt dat zij gewone vennoten van de CV zijn, en daarmee hoofdelijk aanprakelijk zijn voor de schulden van de CV. Aldus concludeert de rechtbank dat de commanditaire vennoten het externe vertegenwoordigingsverbod ex artikel 20-2 WvK hebben overtreden door het enkele mede-ondertekenen van de betreffende overeenkomsten. Hierdoor zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden en verbintenissen van de CV, waaronder die uit hoofde van de koopovereenkomst.
Uit het voorgaande volgt eens te meer dat commanditaire vennoten niet alleen intern zeer terughoudend moeten zijn met hun "bemoeienis" met de dagelijkse gang van zaken in de CV, maar vooral dat zij zich niet mogen bemoeien met het vertegenwoordigen van de CV in het rechtsverkeer. Dit is een taak die exclusief toekomt aan de gewone venoten. Voor wat betreft de aansprakelijkheid van commanditaire vennoten is niet van belang welke overeenkomst zij precies wel of niet mede ondertekenen. Het mede ondertekenen van één enkele overeenkomst lijkt immers al voldoende voor hoofdelijke aansprakelijkheid voor alle schulden van de VOF.
(Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-01-2013, JOR 2013/71)