Het hof Den Haag moest zich recent over de vraag buigen of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is een werknemer een ontslagvergoeding van 1,5 miljoen euro toe te kennen na een dienstverband van slechts 14 maanden, omdat dit contractueel was overeengekomen.
Werknemer is in 2007 gedurende 14 maanden bij werkgever in dienst als Chief Risk Officer. Voordat werknemer bij werkgever in dienst is getreden, heeft hij een aanbod gekregen van een andere bank. Werknemer heeft aangegeven dat zijn voorkeur er naar uitging bij werkgever in dienst te treden, maar uitsluitend op basis van het arbeidsvoorwaardenpakket, welke tenminste gelijk was aan de arbeidsvoorwaarden die hij bij de andere bank zou krijgen. Werkgever heeft werknemer toen een zodanig concurrerend pakket arbeidsvoorwaarden aangeboden.
In 2008 is aan werknemer medegedeeld dat werkgever streefde naar een minnelijke regeling ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hierbij is een beëindigingvoorstel gedaan, welke voor werknemer in negatieve zin afweek van de overeengekomen afvloeiingsregeling. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden en werknemer een vergoeding van
€ 250.000,- toegekend met als overweging dat het toekennen van de overeengekomen ontslagvergoeding, gezien het zeer korte dienstverband, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Werknemer vordert in hoger beroep o.a. betaling van de met hem overeengekomen ontslagvergoeding van € 1.250.000,-. Het hof stelt dat het uitgangspunt is dat tussen partijen een ontslagvergoeding van 1,5 miljoen euro is overeengekomen. Het hof geeft toe dat een ontbindingsvergoeding van 1,5 miljoen op een duur van de arbeidsovereenkomst van slecht 14 maanden fors lijkt. Het hof stelt echter dat de bankencrisis en het vervallen van de functie van werknemer zich in de risicosfeer van werkgever bevinden. Het hof is van oordeel dat werkgever werknemer zelf een zodanig concurrerend pakket arbeidsvoorwaarden heeft aangeboden, welke ondanks de kredietcrisis niet aan het recht op nakoming van werknemer in de weg kunnen staan en derhalve moet worden nagekomen.
Het hof herinnert er ter vergelijking aan dat de Nederlandse corporate governance code (code-Tabaksblad), zowel ten tijde van de indiensttreding van werknemer als in de per 1 januari 2009 van kracht geworden versie, voor de situatie dat de bestuurder in zijn eerste benoemingstermijn werd ontslagen een ontslagvergoeding van maximaal twee maal het vaste jaarsalaris mogelijk maakt.
Het hof wijst aan de werknemer o.a. een ontslagvergoeding van € 1.250.000,- toe.
Deze uitspraak laat zien dat ondanks de kredietcrisis en de commotie over het toekennen van bonussen en vergoedingen binnen de banksector toch een ontslagvergoeding van 1,5 miljoen kan worden toegekend. Zelfs indien de werknemer in kwestie slechts 14 maanden voor de betreffende bank werkzaam is geweest.
http://www.rechtspraak.nl/, LJN: BQ7192