Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, dat in strijd is met de wet of de statuten, is nietig, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit (art. 2:14 lid 1 BW). Een wettelijke bepaling waaruit iets anders voortvloeit, is art. 2:15 BW. Een besluit is bijvoorbeeld vernietigbaar als het strijdig is met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen (art. 2:15 lid 1, aanhef en onder a, BW).
In cassatie wordt geklaagd dat het oordeel van het hof dat het aan de orde zijnde besluit tot statutenwijziging niet nietig maar slechts vernietigbaar is, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting: Het hof heeft miskend dat de omstandigheid dat twee aandeelhouders de vergadering niet hebben kunnen bijwonen en zij hun standpunt dus niet naar voren hebben kunnen brengen, betekent dat het besluit niet slechts lijdt aan een totstandkomingsgebrek dat tot vernietigbaarheid op grond van art. 2:15 BW leidt, maar aan een fundamenteel totstandkomingsgebrek dat op grond van art. 2:14 BW nietigheid van dat besluit tot gevolg heeft.
Besluitvorming door een orgaan van een rechtspersoon vereist dat allen die vergader- of stemrecht hebben of die een raadgevende stem hebben, in de gelegenheid zijn gesteld aan het daarop betrekking hebbende overleg deel te nemen, respectievelijk hun raadgevende stem te gebruiken, en, wat betreft de stemgerechtigden, aan de besluitvorming deel te nemen.
Handelen in strijd met deze norm – in dit geval doordat de vergadering te vroeg is begonnen – levert naar het oordeel van de Hoge Raad strijd op met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, in de zin van art. 2:15 lid 1, aanhef en onder a, BW, en leidt op grond van die bepaling tot – vernietigbaarheid – van het besluit en – niet – tot nietigheid daarvan.
Art. 2:15 BW regelt de – vernietiging – van besluiten. Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon is vernietigbaar wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van een besluit regelen, wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid of wegens strijd met een reglement.
Vernietiging gebeurt door een uitspraak van de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon onder meer op een vordering tegen de rechtspersoon van iemand die een redelijk belang heeft bij naleving van de verplichting die niet is nagekomen.
De vaststelling door de Hoge Raad dat het onderhavige besluit tot statutenwijziging vernietigbaar is, betekent dat dus actie moet worden ondernomen om te komen tot vernietiging van het gewraakte besluit.
In dat verband is relevant dat het vijfde lid van art. 2:15 BW bepaalt dat de bevoegdheid om vernietiging van een besluit te vorderen – vervalt – één jaar na het einde van de dag waarop hetzij aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd.
Het gaat dus om een betrekkelijk korte vervaltermijn van de vernietigingsvordering. Stuiting van deze vervaltermijn is – niet – mogelijk.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc Janssen of met één van de andere leden van de sectie Procedures & Geschillenbeslechting.