De gevolgen van de kredietcrisis laten zich inmiddels overal gevoelen. Zo ook in de praktijk van het personen- en familie-erfrecht. Uit een recente uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage blijkt namelijk dat de (financiële) gevolgen van de kredietcrisis ook van invloed zijn op de hoogte van de partner- en kinderalimentatie.
In deze uitspraak ging het om een (oud-)managing director van een (niet nader genoemde) bank die als direct gevolg van de kredietcrisis is ontslagen en in de WW is geraakt. Daarnaast is ook het vermogen van de man door de kredietcrisis volledig verdampt.
De man heeft eind 2005 en in 2006 (vóór de kredietcrisis) voor totaal € 1.050.000,- aan aandelen gekocht in het kapitaal van de bank waar hij werkte. De aandelen zijn deels gefinancierd uit het gezamenlijke vermogen van de – toen nog – echtelieden en deels met geleend geld. Zo heeft de man om de tweede tranche aandelen te financieren een lening afgesloten van € 500.000,-. Deze lening is later (in 2007) zelfs opgehoogd tot € 550.000,-, omdat de aandelen aanzienlijk in waarde leken te stijgen als gevolg van een verwachte verkoop van de bank. Doordat deze verkoop echter op het laatste moment niet is doorgegaan, is de koers van de betreffende aandelen dusdanig gekelderd, dat de schuld aan de bank (per saldo € 450.000,-), hoger is geworden dan de waarde van de aandelen.
De man is dus technisch failliet en bovendien niet meer in staat om zijn verplichtingen uit hoofde van de lening na te komen. Zo dient de man jaarlijks € 110.000,- af te lossen op de lening en bedraagt alleen de rente al € 32.000,- op jaarbasis. Dit terwijl de man maandelijks (‘slechts’) een uitkering ontvangt van plus minus € 2.791,00 (bruto). Daarvan kan de man dus niet eens de rente betalen. Gezien deze beperkte inkomsten en de aanzienlijke verplichtingen uit hoofde van de lening, acht het Gerechtshof ’s-Gravenhage de man niet in staat om partner- en kinderalimentatie te betalen.
Dit artikel werd tevens op 26 maart 2009 gepubliceerd in Het Financieele Dagblad