De kantonrechter in Almelo heeft op 8 oktober 2010 uitspraak gedaan over de vraag of een rechter is gebonden aan een CAO ontslagvergoeding. Op de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en X is de CAO in het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf van toepassing. In deze CAO is een bepaling opgenomen over het aanbieden van een arbeidsovereenkomst bij contractswisseling. De eventuele nieuwe werkgever hoefde werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden, waardoor werknemer in dienst blijft van X. Echter heeft X geen werk meer voor werknemer en wenst hij de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden.
De feiten
Werknemer heeft van 4 november 2004 tot 29 december 2008 op basis van een uitzendovereenkomst schoonmaakwerkzaamheden verricht in het Holland Casino te Enschede. Vanaf 29 december 2008 werd een ander bedrijf (te weten X) met deze schoonwerkzaamheden belast. In dat kader sluiten werknemer en X een arbeidsovereenkomst, waarop de CAO in het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf van toepassing is.
Holland Casino heeft de schoonmaakwerkzaamheden uitbesteed met als gevolg dat deze werkzaamheden vanaf 16 augustus 2010 zijn overgegaan op een ander bedrijf dan X. In artikel 38 lid 3 van de CAO is opgenomen dat een werkgever die een object verwerft als gevolg van een contractwisseling aan werknemers die op dat moment tenminste 1,5 jaar op het object werkzaam zijn een arbeidsovereenkomst dienen aan te bieden.
Werknemer is vanaf 28 mei 2009 arbeidsongeschikt. Werknemer krijgt op grond van artikel 38 lid 8 van de CAO geen nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden en blijft in dienst van X. Hierop vraagt X middels een verzoekschrift ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ditzelfde artikel. De met de ontbinding samenhangende vergoeding zou gelijk zijn aan de loondoorbetalingsverplichting, mits werknemer zijn re-integratieverplichting volledig nakomt.
Standpunten partijen
X kan werknemer geen werk meer verschaffen, daar van werknemer niet verwacht kan worden dat zij een eind zal reizen voor het uitoefenen van haar werkzaamheden. X is dan ook van mening dat de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden dient te worden ontbonden. X is bovendien van oordeel dat werknemer niet aan haar re-integratieverplichting voldoet.
Werknemer is echter van oordeel dat het ontbindingsverzoek dient te worden afgewezen. Mocht het ontbindingsverzoek tot stand blijven, vordert zij een vergoeding ad € 9.282,13 op grond van de CAO. Werknemer stelt daarentegen dat X onvoldoende heeft gedaan aan de re-integratie.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden kan worden ontbonden. In het kader van deze procedure gaat de kantonrechter niet verder in op de re-integratieverplichtingen van partijen.
De kantonrechter is niet gebonden aan hetgeen over de omvang van de vergoeding in de CAO is bepaald. De rechter heeft op grond van artikel 7:685 lid 8 BW een discretionaire bevoegdheid een vergoeding toe te kennen. Dit betekent echter niet dat de rechter geen rekening hoeft te houden met de bepalingen in de CAO. Partijen hebben geen standpunt ingenomen over de hoogte van de vergoeding, waardoor de kantonrechter werknemer een vergoeding van € 10.829,14 toekent. De kantonrechter geeft X tot 22 oktober 2010 de gelegenheid haar verzoekschrift in te trekken.
www.rechtspraak.nl, LJN: BO0020