Op 4 mei 2012 oordeelde de Hoge Raad in een geschil tussen een onderaannemer en haar leverancier. Hierbij kwam onder andere de vraag aan de orde of de onderaannemer zijn rechten had ‘verspeeld’ door de geleverde producten niet op het moment van levering te controleren.
Verweerder in cassatie (onderaannemer) maakte in opdracht en voor rekening van hoofdaannemer kozijnen. Eiseres in cassatie (leverancier) leverde aan verweerder daarvoor houten kozijnprofielen. Kort na plaatsing vertoonde n de kozijnen gebreken. Herstel van de kozijnen bracht echter niet het gewenste resultaat. De hoofdaannemer werd door de opdrachtgever aansprakelijk gesteld. De hoofdaannemer sprak op zijn beurt verweerder aan. Verweerder trachtte de aansprakelijkheid door te leggen naar eiseres.
De partijen hadden aan TNO opgedragen een onderzoek naar de kozijnen uit te voeren. Kort gezegd, was de conclusie van TNO dat de kwaliteit van het gebruikte hout voor de profielen niet optimaal was. Hoe het probleem was ontstaan, was echter niet te achterhalen. Uiteindelijk konden de kozijnen alsnog worden hersteld voor een bedrag van € 105.650,-.
De hoofdaannemer startte jegens verweerder een gerechtelijke procedure, nu de kozijnen niet aan de overeenkomst beantwoordden. Verweerder riep eiseres in vrijwaring op. De rechtbank wees de vordering van verweerder af, omdat verweerder in strijd met de algemene voorwaarden van eiseres zou hebben gehandeld en in strijd met het gebruik in de branche, namelijk dat zij het hout niet bij ontvangst had gecontroleerd. Verweerder ging in deze (vrijwarings)zaak in appel.
Het hof wees de vordering van verweerder alsnog toe. Uit het TNO rapport bleek namelijk van de slechte kwaliteit van het gebruikte hout hetgeen aan eiseres (als leverancier) kon worden toegerekend, aldus het hof. Daarnaast oordeelde het hof dat verweerder zijn rechten niet had verwerkt doordat hij het hout bij ontvangst niet had gecontroleerd. De overweging van het hof was daarbij dat niet was gebleken dat de gebrekkigheid van het hout bij ontvangst/ingangscontrole door verweerder had kunnen worden opgemerkt. Overigens oordeelde het hof dat de algemene voorwaarden van eiseres niet waren overeengekomen. Eiseres liet het er echter niet bij zitten. Zij ging in cassatie.
De klachten van eiseres berustten allen op het uitgangspunt dat het hof er vanuit was gegaan dat onvoldoende vaststond dat het hout bij ontvangst te vochtig zou zijn en dat zulks de oorzaak was van scheurvorming. Eiseres stelde dat nu juist het hof die mogelijkheid had opengelaten dat het hout te vochtig was en dat dit de oorzaak van de scheurvorming was, het hof tevens de mogelijkheid had opengelaten dat controle door verweerder had kunnen uitwijzen dat het hout niet deugdelijk was. Door controle achterwege te laten, zou verweerder jegens eiseres tekort zijn geschoten in zijn onderzoeksplicht als gevolg waarvan hij zijn rechten zou hebben verspeeld, aldus eiseres.
Hoewel een creatieve gedachte, aldus A-G Spier, deelde de Hoge Raad het standpunt van eiseres niet. Immers, aangenomen kon worden dat een te hoog vochtgehalte niet de oorzaak van de scheurvorming is. Hiervoor werd verwezen naar het rapport van TNO. Dit rapport sprak enkel over de slechte kwaliteit van het hout. Hoewel in de gerechtelijke procedure een deskundige liet weten dat het hout mogelijk te vochtig was geleverd naar de bouwplaats, was dat ontoereikend om van een (causaal) verband te spreken tussen vochtigheid en scheurvorming.
Hoewel het onderhavige arrest m.i. niet echt een nieuwe ontwikkeling brengt, toont het arrest wel dat een (overeengekomen) ingangscontrole door een koper niet altijd met zich hoeft te brengen dat daarmee de verkoper/ leverancier gevrijwaard is van aansprakelijkheid.
Indien een verkoper een ingangscontrole van zijn producten wenst dan dient zulks te worden opgenomen in de overeenkomst met koper, waarbij tevens moet worden bepaald hoe de koper deze controle moet verrichten. Dat kan door opname in de algemene voorwaarden, doch deze voorwaarden moeten dan wel rechtsgeldig van toepassing worden verklaard. Daarenboven is een deugdelijke uitgangscontrole door verkoper ook onontbeerlijk.
Zie het arrest: HR 4 mei 2012, LJN: BV9963