Het wetsvoorstel van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dat mogelijk moet maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg onder bepaalde voorwaarden winst kunnen uitkeren blijft de gemoederen bezig houden, zelfs nu het controversieel is verklaard. Aanvankelijk kwam de kritiek vooral van politieke partijen, vakbonden en zorgaanbieders zelf. Onlangs echter gaven enkele zorginvesteerders en adviseurs in de zorgsector aan het wetsvoorstel overbodig te vinden. Ondanks alle kritiek denken wij dat het wetsvoorstel een waardevolle eerste stap naar gereguleerde toetreding van privaat geld en winstuitkeringen in de zorgsector.
De kritische zorginvesteerders zijn van mening dat het huidige winstuitkeringsverbod (en de regels in het wetsvoorstel) niet relevant en zelfs symbolisch zijn omdat er in de zorg nu al voldoende mogelijkheden zijn om, ondanks het winstuitkeringsverbod, rendement te maken op hun investeringen. Zo kan een investeerder een zorginstelling opkopen en deze vervolgens voor een hoger bedrag doorverkopen, waarmee indirect winst wordt gemaakt zonder dat een rechtstreekse winstuitkering nodig is. Een andere optie is het verstrekken van een (sterk) rentedragende lening aan de zorginstelling, of het in rekening brengen van hoge kosten voor bijvoorbeeld management.
Hoewel het juist is dat er ook nu al mogelijkheden zijn om rendement te maken op zorginvesteringen en daarmee het huidige winstuitkeringverbod te omzeilen, denken wij dat de regulering van winstuitkeringen die wordt beoogd met het wetsvoorstel wel degelijk zinvol is. In de eerste plaats geldt namelijk dat een aantal van de door investeerders gevonden manieren om het huidige winstuitkeringverbod te omzeilen relatief complex en omslachtig is. Bovendien is niet altijd direct duidelijk welk rendement door de investeerders met dergelijke constructies kan worden gerealiseerd. Dit lijkt ons minder wenselijk. In een tijd waarin er enerzijds sprake is van een grote behoefte aan privaat kapitaal in de zorg en anderzijds van relatief breed levende bezwaren tegen toetreding van private investeerders in de zorg, is het voor alle direct betrokkenen van belang om te streven naar een transparant systeem dat winstuitkeringen in de zorg toestaat. Al is het maar vanuit psychologisch oogpunt. Een transparanter systeem maakt de soms gekunstelde constructies overbodig en vergroot de kans dat privaat geld in de zorg uiteindelijk in de Nederlandse samenleving wordt geaccepteerd.
Een ander voordeel voor private investeerders is gelegen in het feit dat veel zorginstellingen - na invoering van het wetsvoorstel - waarschijnlijk eerder geneigd zullen zijn om te veranderen van rechtsvorm. Veel zorginstellingen worden nu in de vorm van een stichting geëxploiteerd. Een stichting kan, in tegenstelling tot een besloten vennootschap of coöperatie, geen winstuitkeringen doen. Dit betekent dat zorgstichtingen die gebruik willen maken van de mogelijkheden van het wetsvoorstel waarschijnlijk zullen transformeren in een besloten vennootschap of coöperatie. Belangrijk voordeel voor kapitaalverschaffers is dat deze rechtsvormen (in tegenstelling tot de stichting) de kapitaalverschaffers een aantal wettelijke mogelijkheden bieden om controle uit te oefenen op hun investering zonder dat zij hoeven toe te treden tot de besturende of toezichthoudende organen van de zorginstelling. Omdat veel private investeerders vaak wél een vorm van controle willen, maar niet voelen voor een operationele of toezichthoudende rol, zal de omzetting van “zorgstichtingen” in “zorg BV's” of zorg coöperaties door velen van hen worden toegejuicht.
Hoewel er aan het wetsvoorstel van de minister ook bezwaren kleven, is het naar onze mening een goede eerste stap in de richting voor gereguleerde toetreding van privaat kapitaal in de zorg. Dat de zorg in de toekomst zonder privaat kapitaal zal kunnen is immers zeer onwaarschijnlijk.