De rechter dwong de gemeente Bernheze recent terecht wél een ontheffing aan te vragen voor grotere stallen. Maar de boeren hoeven nog niet te juichen.
De gemeente Bernheze en een achttal boeren hebben zich deze week in een ware juridische tombola begeven. Het Brabants Dagblad besteedde daar uitvoerig aandacht aan. Recent leek het doek definitief gevallen voor de boeren, maar twee dagen later kwamen zij toch als overwinnaars uit de bus. Er is echter geen reden om te vroeg te juichen voor deze boeren, noch om te treuren voor de tegenstanders van de megastallen.
Wat is er voorgevallen? De boeren hadden het gemeentebestuur van Bernheze verzocht om een ontheffing voor de uitbreiding van hun veestallen aan te vragen bij Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord-Brabant. Nadat het gemeentebestuur deze medewerking had geweigerd, stapten twee van de acht bedrijven in eerste instantie naar de bestuursrechter met het verzoek te bepalen dat het gemeentebestuur voor 1 april jongstleden alsnog een ontheffing moest aanvragen.Wellicht voelden deze bedrijven zich gesterkt in die gedachte omdat dezelfde rechter in zijn uitspraak van 6 oktober jongstleden door middel van een voorlopige voorziening de gemeenteraad van Gemert-Bakel had opgedragen een ontheffing van GS aan te vragen.
Daartoe overwoog de bestuursrechter dat het belang van verzoeker bij een spoedige indiening van een aanvraag om ontheffing groot was. Immers, indien die ontheffing niet voor het einde van het jaar zou zijn verleend zou planologische medewerking van de zijde van de gemeente tot vestiging van een intensieve veehouderij niet meer mogelijk zijn.
Daartegenover stond een onvoldoende zwaarwegend belang van de gemeente, omdat ook wanneer de gevraagde ontheffing daadwerkelijk zou worden verleend, dit voor de gemeenteraad op geen enkele wijze de verplichting meebrengt om daarvan gebruik van te maken. Vorige week maakte dezelfde rechter in de kwestie Bernheze een grote ommezwaai door zichzelf onbevoegd te achten om van het verzoek kennis te nemen.
Toen 1 april met rasse schreden naderde en de gemeenteraad te elfder ure besloot de ontheffingen niet aan te vragen, hadden de boeren nog één mogelijkheid en dat was de gang naar de burgerlijke rechter.
Deze rechter koos vorige week donderdag de kant van de boeren en beval de gemeente om dezelfde dag nog voor iedere boer afzonderlijk een ontvankelijke aanvraag om ontheffing bij de provincie in te dienen. Dat oordeel kwam niet als een verrassing, omdat de gemeente in de afgelopen jaren aan de bedrijven had laten blijken in beginsel te willen meewerken aan uitbreiding. Daarnaast was het onrechtmatig dat de gemeenteraad op de valreep, oftewel de avond voor het verstrijken van de termijn, definitief liet weten geen ontheffingen aan te vragen. Als de aanvragen niet voor vrijdag zouden worden ingediend, was het uitgesloten dat de bedrijven hun stallen zullen kunnen uitbreiden. Net als in de kwestie die afgelopen oktober speelde, was het belang van de boeren dus enorm. Terecht heeft de rechter de gemeente Bernheze om de vingers getikt en daar een fikse dwangsom aan verbonden.
Echter, met het winnen van deze slag hebben de boeren de oorlog nog niet gewonnen. Het indienen van de aanvragen betekent namelijk niet dat de ontheffingen worden verleend en zelfs al worden de ontheffingen verleend, dan staat het de gemeenteraad vrij om vervolgens geen gebruik te maken van deze ontheffingen. De burgerlijke rechter heeft slechts de weg opengelaten zodat de boeren het juridische traject kunnen voortzetten. Niets meer en niets minder. De komst van de megastallen is daarmee geenszins een feit. Een lang vervolgtraject daarentegen wel.
Dit artikel werd op 9 april 2011 tevens gepubliceerd in het Brabants Dagblad