Het zal u inmiddels niet meer verbazen dat de leegstand van winkelpanden in 2013 volgens deskundigen voor het zevende jaar op rij is toegenomen. De problematiek van leegstand in winkelgebieden mag - gelukkig - op steeds meer aandacht rekenen. Onder meer gemeenten trachten met een scala aan instrumenten een positieve impuls aan het winkelgebied te geven en de leegstand te lijf te gaan. Een aantal gemeenten dreigt nu met het opleggen van dwangsommen aan eigenaren van (deels) leegstaande winkelpanden.
Al sinds 1 oktober 2010 hebben gemeenten op grond van de Leegstandwet de mogelijkheid om gebruik te maken van een nieuw instrument ter bestrijding van leegstand: de leegstandverordening. Onder meer in de gemeente Tilburg, Amsterdam, Brunssum en Sittard-Geleen is een leegstandverordening van kracht. Ook andere gemeenten overwegen om de leegstandverordening in te zetten als onderdeel van actief leegstandbeleid.
Wat betekent dat nu? Gemeenten kunnen allereerst bepalen dat er voor eigenaren een meldingsplicht geldt voor leegstand van bepaalde categorieën van gebouwen of delen daarvan (winkelruimtes/kantoorgebouwen etc.) die langer duurt dan zes maanden. Onder “leegstaan” wordt verstaan: “het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van de Leegstandwet”. Indien een winkelruimte wordt verhuurd maar de huurder voldoet gedurende een langer periode niet aan zijn exploitatieplicht dan kan er dus al sprake zijn van leegstand in de zin van de Leegstandwet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij overtreding van de meldingsplicht aan de eigenaar een boete op te leggen van maximaal € 7.500,-. Daarnaast kan een dwangsom worden opgelegd. De gemeente Amsterdam gaat uit van een dwangsom van € 20,- per m² v.v.o. per overtreding.
Binnen drie maanden nadat de melding is gedaan voeren de gemeente en de eigenaar van de leegstaande winkelruimte overleg over de mogelijkheden om de leegstand te beëindigen. Na het overleg, of zonder overleg indien de eigenaar aan dat overleg geen medewerking verleent, wordt door de gemeente in een leegstandbeschikking vastgesteld of de winkelruimte geheel of gedeeltelijk geschikt is voor gebruik. Tegen een dergelijke beschikking staat bezwaar en beroep open. Dat is een belangrijke vaststelling nu deze beschikking de basis vormt voor eventuele vervolgstappen van de gemeente.
De gemeente kan namelijk aan de eigenaar een gebruiker voordragen indien het overleg geen resultaat heeft gehad, de winkelruimte geschikt is voor gebruik en de leegstand minimaal één jaar duurt. De eigenaar is verplicht om de gebruiker binnen drie maanden na de voordracht een overeenkomst tot ingebruikname aan te bieden. De gemeente heeft daarmee een uiterst verstrekkend instrument in handen om winkeleigenaren in beweging te krijgen en winkelleegstand tegen te gaan. Eens temeer nu de gemeente bestuursdwang kan toepassen of een last onder dwangsom kan opleggen indien de eigenaar besluit om niet te contracteren met de voorgedragen gebruiker.
Staat de winkeleigenaar nu met lege handen? Niet helemaal. De meldingsplicht is niet van toepassing indien de winkeleigenaar ervoor zorg draagt dat de winkelruimte binnen zes maanden na de leegstand voldoende intensief in gebruik is. Mocht dat niet lukken, dan is de winkeleigenaar gebaat bij een proactieve houding tijdens het leegstandoverleg. De wet geeft namelijk geen sanctiemogelijkheid voor het geval een eigenaar onvoldoende medewerking verleent aan het overleg. Ook is niet bepaald binnen welke termijn een overleg dient te zijn afgerond. Als een overleg naar tevredenheid verloopt, dan lijkt het afgeven van een leegstandbeschikking niet noodzakelijk. Mocht de gemeente daartoe wel overgaan, dan bestaat de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken en beroep in te stellen. Mocht de gemeente toch overgaan tot een verplichte voordracht, dan heeft de winkeleigenaar nog drie maanden de gelegenheid om zelf een overeenkomst aan te gaan met een andere gebruiker die de winkelruimte geheel of gedeeltelijk binnen een redelijke termijn in gebruik neemt.
Eigenaren van leegstaande winkelpanden in een gebied waar de leegstandverordening van toepassing is dienen zich kortom bewust te zijn van de verplichte melding, het leegstandoverleg en de mogelijkheid van een verplichte voordracht zodat zij daar tijdig op kunnen anticiperen.