Op 16 juli 2013 heeft het Gerechtshof Den Haag arrest gewezen in de zaak tussen de erven van de in 2004 vermoorde vastgoedhandelaar Willem Endstra en uitgeverij Nieuw Amsterdam over de publicatie van het boek “De Endstra-tapes”. Na doorverwijzing door de Hoge Raad heeft het Gerechtshof in Den Haag geoordeeld dat op de achterbankgesprekken geen auteursrecht rust en dat het door de erven Endstra gevraagde verbod tot publicatie niet wordt toegewezen (klik hier om het volledige arrest te lezen).
Willem Endstra heeft in de maanden voor zijn liquidatie diverse gesprekken gevoerd met rechercheurs. Deze gesprekken zijn gevoerd op de achterbank van een rondrijdende auto en door de recherche opgenomen. Deze gesprekken worden ook wel de ‘achterbankgesprekken’ genoemd. In het boek “De Endstra-tapes” zijn de achterbankgesprekken letterlijk overgenomen tegen welke overname de erven van Endstra bezwaar hebben gemaakt.
De erfgenamen hebben namelijk aangevoerd dat op de achterbankgesprekken auteursrecht rust en dit auteursrecht aan hen toekomt als erfgenaam van de maker (Willem Endstra). De vraag in deze procedure was of dergelijke gesprekken wel zijn aan te merken als een werk dat beschermd wordt op grond van het auteursrecht (hiervoor dient het enige mate van oorspronkelijkheid en creativiteit te bezitten), met name toegespitst op de vraag wat de creatieve keuzes van Endstra zijn geweest bij de totstandkoming van de achterbankgesprekken en of het noodzakelijk is dat deze creatieve keuzes bewust zijn gemaakt door de maker. Oftewel: mag voor auteursrechtelijke bescherming de eis worden gesteld dat de maker bewust een werk heeft willen scheppen?
Nee, zo antwoordde de Hoge Raad al in het arrest van 30 mei 2008 (klik hier om het arrest te lezen). De Hoge Raad oordeelde onder meer dat: “een schepping, om een werk in auteursrechtelijke zin te kunnen zijn, niet het karakter van een coherente creatie behoeft te hebben.”
Rekeninghoudend met het arrest van de Hoge Raad heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat ondanks het ontbreken van een ‘bewustheidsvereiste’ er bij de achterbankgesprekken geen sprake is van een werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Het Gerechtshof Den Haag komt – kort gezegd – tot dit oordeel op basis van de volgende redenatie:
- Aan de op schrift gestelde woorden van Endstra is niet of nauwelijks een touw vast te knopen;
- Uit de transcripties blijkt dat de door Endstra uitgesproken woorden bestaan uit een schier eindeloze reeks onafgemaakte, slecht lopende en ronduit kromme zinnen;
- Hierdoor zijn de transcripties ook moeilijk leesbaar;
- De vormgeving in kwestie wijst er dus niet op dat sprake is van scheppende creatieve arbeid / een intellectuele schepping van Endstra.
De vormgeving is volgens het Gerechtshof dermate banaal dat niet kan worden aangenomen dat de woorden van Endstra voortvloeiden uit creatieve arbeid van enige betekenis.
Conclusies: geen auteursrecht op de achterbankgesprekken, geen verbod om het boek “De Endstra-tapes” te publiceren.