Eerder dit jaar oordeelde de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2025:4448) dat als komt vast te staan dat een van de erfgenamen bedragen vanaf de bankrekening van haar overleden vader naar zichzelf heeft overgeboekt, zonder dat zij daarvoor toestemming had van vader, die erfgenaam haar aandeel in de overgeboekte gelden heeft verbeurd in de zin van artikel 3:194 lid 2 BW. Kort gezegd had deze erfgenaam verzwegen voor de andere erfgenaam dat zij kort voor en na het overlijden van erflater in totaal € 18.000,- vanaf zijn bankrekening naar haar eigen rekening had overgeboekt. Dit kan haar duur komen te staan. Hoe dat zit, lees je in deze blog.
Vader (de erflater) overlijdt en hij laat als erfgenamen twee dochters achter. Vlak voor zijn overlijden maakt één van de twee dochters (dochter A) via een aantal overboekingen vrijwel het gehele banksaldo van vader, € 16.500,- aan zichzelf over. Na het overlijden verricht zij nog een overboeking van haar vaders bankrekening naar haar eigen bankrekening van € 1.500,-.
Na het overlijden van vader vertelt deze dochter hierover niets aan de andere dochter (dochter B). Sterker nog, als dochter B informeert naar bankafschriften van vóór en op de dag van het overlijden van vader, weigert dochter A in eerste instantie om die aan haar te geven.
De rechtbank oordeelt in de voornoemde uitspraak dat als komt vast te staan dat dochter A de gelden aan zichzelf heeft overgeboekt zonder medeweten van en/of toestemming van vader, zij deze gelden moet terugstorten aan de nalatenschap én zij haar aandeel in die gelden van in totaal € 18.000,- heeft verbeurd. De € 18.000,- gaat dan dus volledig naar dochter B.
De zwijgende erfgenaam is nog niet definitief bestraft voor haar gedrag, want de rechtbank heeft haar in de gelegenheid gesteld om nader bewijs te leveren van haar stellingen dat 1) vader € 16.500,- aan haar heeft geschonken en 2) vader € 1.500,- schuld aan haar had, omdat zij kosten had gemaakt om voor vader te zorgen op zijn sterfbed. Slaagt dochter A niet in haar bewijsopdrachten, dan moet zij het volledige bedrag vergoeden aan de nalatenschap en heeft zij niet langer recht op een gedeelte daarvan.
De moraal van het verhaal is, dat een erfgenaam er verstandig aan doet om de andere erfgenamen in ieder geval ervan op de hoogte te brengen, als er vóór of zelfs vlak na het overlijden van de erflater gelden door de erflater (of in ieder geval vanaf de bankrekening van de erflater) zijn overgeboekt naar die erfgenaam. Zwijgt die erfgenaam daarover, en komt dit later toch aan het licht, dan loopt die erfgenaam anders namelijk het risico dat hij wordt geacht het bestaan van die overboekingen opzettelijk te hebben verzwegen. Als men niet eerlijk alles deelt met de overige erfgenamen, loopt men aldus het risico dat zijn aandeel in de verzwegen nalatenschapsgoederen volledig aan zijn neus voorbijgaat, hetgeen verstrekkende financiële gevolgen kan hebben. Zwijgen kan een erfgenaam dus duur komen te staan, want in het erfrecht wordt men geacht eerlijk alles met elkaar te delen.
Of, zoals de (andere) sinterklaasgedachte luidt:
Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe!