Een voorstel voor een verordening betreffende een gemeenschappelijk Europees kooprecht (GEKR) is op 11 oktober 2011 door de Europese Commissie ingediend. Het GEKR heeft als doel de interne markt te verbeteren door de hoge transactiekosten te verlagen die kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) moeten maken om hun goederen of diensten in andere lidstaten aan te bieden. Kmo’s zouden het GEKR op al hun grensoverschrijdende overeenkomsten in de Europese Unie moeten kunnen toepassen (indien de andere partij daarmee bij overeenkomst instemt). Het GEKR zal vooral van waarde zijn bij de onderhandelingen over het toepasselijk recht nu het voor partijen gemakkelijker is om te kiezen voor neutrale regelgeving die voor beide partijen gelijkwaardig toegankelijk is in hun eigen taal.
De nadruk van het GEKR ligt op overeenkomsten voor de verkoop van goederen, maar zij kan tevens toegepast worden op de levering van digitale inhoud en het verrichten van aan de levering van goederen of digitale inhoud verbonden diensten, ongeacht of hiervoor een afzonderlijke prijs is overeengekomen. Het GEKR is voornamelijk, maar niet exclusief, bedoeld voor online gesloten koopovereenkomsten. Het GEKR bevat bepalingen voor professionele partijen onderling en voor consumentenkoop. Er is geen sprake van vervanging van het nationale recht, maar van een alternatief.
Het GEKR is niet automatisch op een contract van toepassing. Professionele partijen moeten de toepasselijkheid van het GEKR expliciet overeenkomen. In geval van consumentenkoop dient de consument de standaardmededeling, die in bijlage II van de verordening is opgenomen, te ondertekenen waarin hij erkent dat het GEKR van toepassing is.
Tussen professionele partijen kan het GEKR niet altijd van toepassing verklaard worden. In beginsel dient ten minste één professionele partij een kmo te zijn (zie artikel 7 van de verordening). Daarbij moet voor de toepasselijkheid van het GEKR op grensoverschrijdende overeenkomsten ten minste één contractspartij in een EER-lidstaat gevestigd zijn. Hierop zijn uitzonderingen. Het is aan de lidstaten overgelaten te bepalen of het GEKR tevens van toepassing verklaard kan worden op nationale contracten en/of op overeenkomsten tussen professionele partijen waarbij géén van beide professionele partijen een kmo is.
Eén van de problemen met het GEKR is dat het nationale recht bepaalt of het GEKR op de overeenkomst van toepassing kan worden verklaard. Dit probleem kan aan de orde zijn indien één der partijen niet in een lidstaat gevestigd is en in de voormelde uitzonderingsgevallen. In deze gevallen is het aanbevolen om naast de keuze voor het GEKR ook het nationale recht te kiezen op grond waarvan het GEKR gekozen mag worden. Indien de keuze voor een nationaal recht niet gemaakt wordt, wordt het risico gelopen dat de keuze voor het GEKR niet geldig is omdat deze niet gemaakt had mogen worden.
Om het GEKR op de overeenkomst van toepassing te verklaren, moet sprake zijn van wilsovereenstemming. Wanneer sprake is van wilsovereenstemming is onduidelijk nu niet uitdrukkelijk blijkt of het GEKR ook in de algemene voorwaarden van toepassing mag worden verklaard. Wel is uitdrukkelijk bepaald dat dit niet mag in het geval van consumentenkoop. Hieruit kán afgeleid worden dat het tussen professionele partijen wel toegestaan is, maar hierover zal het Europese Hof van Justitie uitsluitsel moeten geven. Het verdient daarom aanbeveling het GEKR in het contract zelf van toepassing te verklaren.
Als eenmaal vaststaat dat partijen het GEKR op hun overeenkomst van toepassing hebben verklaard, zullen aspecten die niet door het GEKR worden geregeld door het toepasselijke nationale recht worden beheerst. In een contract tussen professionele partijen staat het partijen vrij van het GEKR af te wijken of bepalingen uit te sluiten, met uitzonderingen van bepalingen van dwingend recht.
Het voorstel voor een GEKR ligt thans bij het Europees Parlement en de Raad ter goedkeuring. Klik hier voor meer informatie over dit voorstel.