In geval van een stilzwijgende verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zal een concurrentiebeding, om zijn geldigheid te behouden, opnieuw schriftelijk overeengekomen moeten zijn, zo oordeelt de kantonrechter in Helmond in een recente uitspraak. Eerder oordeelde de kantonrechter Rotterdam nog dat bij een omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een voor onbepaalde tijd een hernieuwde ondertekening van het concurrentiebeding niet noodzakelijk is.
Werknemer is met ingang van 8 december 2003 voor een periode van zes maanden in dienst getreden bij werkgever. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Na ommekomst van de overeengekomen termijn van zes maanden is de arbeidsovereenkomst (telkens) stilzwijgend verlengd. Daarbij is het concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk tussen partijen vastgelegd. Het concurrentiebeding maakt het de werknemer onmogelijk om gedurende een periode van twee jaar in dienst te treden bij een soortgelijk bedrijf als dat van werkgever voorzover dat bedrijf is gevestigd binnen een straal van 25 km., berekend vanaf de vestigingsplaats van werkgever.
De werknemer kan nu in dienst treden bij een derde waar hij op termijn zijn inkomenspositie kan verbeteren. De werknemer geeft onder meer aan dat het concurrentiebeding, dat in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst is opgenomen, bij de verlengingen van die arbeidsovereenkomst opnieuw schriftelijk had moeten worden vastgelegd. Dit is niet gebeurd. Dit betekent dat het concurrentiebeding is komen te vervallen, aldus de werknemer.
De kantonrechter is van oordeel dat, vanuit de beschermingsgedachte, een strikte interpretatie van het schriftelijkheidsvereiste (namelijk dat een concurrentiebeding schriftelijk tussen partijen moet zijn overeengekomen) moet worden gevolgd. De wettelijke formulering van een stilzwijgende verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (“wederom te zijn aangegaan”) impliceert dat er een nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand komt, zodat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk overeengekomen dient te worden. Bovendien mag van de werkgever, tot bescherming van wiens belang het concurrentiebeding strekt, worden verlangd dat deze alert is op de noodzaak om bij het voortzetten van een arbeidsovereenkomst, die eindigt door het verstrijken van de overeengekomen termijn, het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk aan te gaan.
De rechtspraak laat (nog) een wisselend beeld zien. Niettemin wordt het schriftelijkheidsvereiste vaak strikt uitgelegd en toegepast. Om het risico van een ongeldig concurrentiebeding uit te sluiten, luidt het advies om in geval van een verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (of van een omzetting in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk overeen te komen.