Skip to Content

Betekenis en omvang van hoofdelijke aansprakelijkheid voor uitgetreden vennoot VOF

Publicaties Corporate/M&A

Een vennoot in een vennootschap onder firma (hierna: “VOF”) is ten aanzien van verplichtingen die de vennootschap aangaat hoofdelijk verbonden. In de literatuur en rechtspraak bestaat soms enige onduidelijkheid over de reikwijdte van die hoofdelijkheid na uittreden van de vennoot uit de vennootschap. Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft zich recent uitgelaten over deze materie.

In de zaak die diende bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch waren de personen X en Y vennoten van een VOF. Om de diensten van de VOF onder de aandacht te brengen bij het publiek, is de VOF een (duur)overeenkomst aangegaan met VNU Media B.V. (hierna: “VNU”). VNU plaatste in opdracht van de VOF advertenties op internet. Per 1 augustus 2009 is de VOF ontbonden, hetgeen is ingeschreven in het handelsregister. Vennoot Y zet de onderneming voort in de vorm van een eenmanszaak, waarbij Y gebruik blijft maken van de website en het e-mailaccount van de VOF. De facturen die VNU stuurt uit hoofde van de door haar met de VOF gesloten overeenkomst, voor werkzaamheden verricht na ontbinding van de VOF, blijven onbetaald. Hierop besluit VNU om zowel X als Y in rechte te betrekken en te vorderen dat beide (voormalige) vennoten hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag.

De kantonrechter oordeelt dat beide vennoten, X en Y, ondanks uittreding en ontbinding van de VOF gehouden zijn tot betaling aan VNU omdat de hieraan ten grondslag liggende overeenkomst vóór ontbinding van de VOF tot stand gekomen is. X is het niet eens met deze uitspraak en stelt hoger beroep in. Bij het hof stelt X dat hij niet gehouden kan worden tot betaling van de facturen van VNU omdat de vorderingen zijn ontstaan na uittreding van X en ontbinding van de VOF.

Het hof overweegt dat elk der vennoten hoofdelijk verbonden is aan verbintenissen die aangegaan zijn door de VOF (art. 18 Wetboek van Koophandel). Hieruit blijkt volgens het hof dat de uitgetreden vennoot hoofdelijk aansprakelijk blijft na zijn uittreding tegenover schuldeisers die een vordering hebben op de VOF uit een overeenkomst die vóór uittreding is aangegaan. Als de VOF bijvoorbeeld een huurovereenkomst aangaat dan is de vennoot hoofdelijk verbonden tot betaling van de huurpenningen, óók als hij na enige tijd uittreedt. Gelet op de aard van de overeenkomst in onderhavige zaak lag het op de weg van X om VNU ervan op de hoogte te stellen dat hij was uitgetreden, dan wel de overeenkomst met VNU op te zeggen. VNU mocht er zonder deze verklaringen vanuit gaan dat zij zich nog steeds kon verhalen op twee hoofdelijk verbonden vennoten. X voert vervolgens aan dat VNU in het handelsregister had kunnen zien dat de VOF reeds ontbonden was. Volgens het hof kan dit echter niet van VNU worden verwacht. VNU zou in dat geval regelmatig het handelsregister moeten raadplegen om te bepalen of haar verhaalspositie gewijzigd zou zijn. Ook uit het feit dat VNU de facturen stuurde naar het privéadres van Y doet niet vaststaan dat VNU op de hoogte was van het uittreden van X. De facturen waren immers gericht tot de VOF en niet tot Y persoonlijk.

Geconcludeerd kan worden dat X hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de schulden van de VOF die zijn ontstaan in de periode dat X vennoot was. Hoe had X deze voor hem ongewenste situatie kunnen voorkomen? Het is belangrijk om bij het uittreden als vennoot de contractspartijen van de VOF op de hoogte te stellen en te laten instemmen met de overdracht van de overeenkomst op de achterblijvende vennoot “als eenmanszaak”. Hierdoor kan de vordering enkel worden verhaald op de achterblijvende vennoot. Uiteraard is het niet vanzelfsprekend dat schuldeisers hiermee instemmen. In dat geval dient de uittredende vennoot afspraken te maken met de achterblijvende vennoot. Dergelijke afspraken kunnen bestaan uit een vrijwaring die verleend wordt door de achterblijvende vennoot aan de uittredende vennoot. Dit heeft tot gevolg dat de uittredende vennoot financieel volledig gecompenseerd zal worden door de achterblijvende vennoot indien de eerste wordt aangesproken door een schuldeiser van de VOF en deze schuld wordt voldaan. In de praktijk bestaat natuurlijk het gevaar dat de achterblijvende vennoot de uitgetreden vennoot niet kan compenseren. Uit het voorgaande blijkt dat het uittreden als vennoot van een VOF met risico’s gepaard kan gaan, kortom: alertheid geboden.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 september 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:3642.