- Klachtplicht
- Prestaties
- Koop van zaken
- Gebrek in de prestatie
- Onderzoeksplicht en mededelingsplicht
- Voortvarendheid
- Bekwame tijd
- Vormvrij
- Contractueel afwijken
- Verval van rechten
Een schuldeiser moet controleren of een door de schuldenaar geleverde prestatie beantwoordt aan de overeenkomst. Meent de schuldeiser dat prestatie een gebrek vertoont, dan moet hij binnen bekwame tijd protesteren bij de schuldenaar. Dit is de zogenaamde klachtplicht. De algemene klachtplicht geldt voor alle prestaties, zoals de bouw van een kantoorpand, het verrichten van onderhoud of het geven van advies. De wet bevat ook een specifieke klachtplicht ten aanzien van de koop van zaken.
De ratio van de klachtplicht is dat een schuldenaar er enerzijds op moet kunnen vertrouwen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de door de schuldenaar geleverde prestatie aan de overeenkomst beantwoordt. Anderzijds moet de schuldenaar worden beschermd tegen late en daardoor moeilijk te betwisten klachten als de prestatie niet aan de overeenkomst beantwoordt.
De klachtplicht heeft alleen betrekking op de situatie dat de schuldenaar zijn verplichting niet correct nakomt. Er moet derhalve sprake zijn van een gebrek in de prestatie. Bijvoorbeeld, de schuldenaar levert acht in plaats van tien kubieke meter zand of levert een machine zonder een eigenschap die partijen waren overeengekomen. Als de schuldenaar in het geheel niet presteert, dan hoeft de schuldeiser ook niet te klagen.
De klachtplicht bestaat uit een onderzoeksplicht en eenmededelingsplicht. Voor beide plichten geldt een bepaalde termijn. Die verschilt van geval tot geval.
De schuldeiser is gehouden om met een bepaalde voortvarendheidte onderzoeken of de prestatie of het gekochte beantwoordt aan de overeenkomst. Of de schuldeiser voortvarend genoeg heeft gehandeld, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de aard en de waarneembaarheid van het gebrek, de wijze waarop het gebrek is ontdekt, de deskundigheid van de schuldeiser, de onderlinge verhouding tussen partijen, de aard van het gekochte, de mededelingen van de schuldenaar en de ingewikkeldheid van het onderzoek.
Vervolgens is de schuldeiser in het kader van de mededelingsplicht gehouden om binnen bekwame tijd te klagen over het gebrek. Of tijdig is geklaagd, wordt beoordeeld aan de hand van een afweging van de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar. Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol, zoals de ernst van het gebrek. Lijdt de schuldenaar geen nadeel door de (te) lange klachttermijn, dan zal de schuldeiser eenvoudig aan de klachtplicht hebben voldaan.
Hoewel de schuldeiser vormvrij kan klagen, moet hij wel kunnen aantonen dat hij tijdig heeft geklaagd. De schuldeiser doet er dus goed aan om schriftelijk te klagen. Bij grote belangen verdient het aanbeveling om de brief aangetekend of bij deurwaardersexploot te verzenden. In de klacht moet de schuldeiser duidelijk maken wat de aard en de omvang van het gebrek is. De enkele stelling dat het gekochte of de prestatie gebrekkig is, is onvoldoende. De ratio is namelijk dat het voor de schuldenaar duidelijk moet zijn om welk specifiek gebrek het gaat.
Om te voorkomen dat discussie ontstaat over de lengte van de klachttermijn zullen professionele partijen vaak contractueel afwijken van de wettelijke regeling. Zo kunnen professionele partijen bijvoorbeeld afspreken dat het gekochte direct na aflevering moet worden onderzocht en dat in geval van een gebrek vervolgens binnen zeven dagen schriftelijk geklaagd dient te worden.
Klaagt de schuldeiser niet of niet tijdig, dan vervallen al zijn rechtendie gebaseerd op de stelling dat de prestatie of het gekochte niet beantwoordt aan de overeenkomst. Dit houdt in dat de schuldeiser alsdan onder andere geen recht meer heeft op nakoming (bijvoorbeeld in de vorm van herstel van het gebrek) of schadevergoeding.