De afwijzing van de gemeente Rotterdam van een sollicitant naar de functie van Klantmanager, omdat deze weigert vrouwen de hand te schudden, is niet onrechtmatig. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag op 10 april in hoger beroep beslist. De sollicitant had een civiele procedure tegen de gemeente aangespannen. De vorderingen van de man zijn afgewezen.
Geloofsovertuiging
De man had gesolliciteerd als Klantmanager bij de sociale dienst van de gemeente Rotterdam. De Klantmanager onderhoudt namens de gemeente contacten met bijstandsgerechtigden. Voor die functie is hij afgewezen, omdat hij weigert (huwbare) vrouwen de hand te schudden. De man, een orthodoxe moslim, weigert dit vanwege zijn geloofsovertuiging. Deze brengt mee dat het handen schudden van vrouwen 'onrein' wordt geacht. Wel is hij bereid om zowel mannen als vrouwen niet de hand te schudden en hen op alternatieve, respectvolle wijze te begroeten. Volgens de sollicitant is zijn afwijzing door de gemeente indirecte discriminatie op grond van geloof.
Omgangsvorm
Naar het oordeel van het hof is de discriminatie echter objectief gerechtvaardigd. Het handen schudden, een gemeenschappelijke omgangsvorm, is met enige regelmaat aan de orde voor de Klantmanager. In een pluriforme en multiculturele samenleving als de Nederlandse is het belang van het hanteren, althans niet afwijzen, van een dergelijke gemeenschappelijke omgangsvorm zeer zwaarwegend. De gemeente dient als overheidsorgaan neutraliteit uit te stralen naar alle burgers, ongeacht geslacht. In dat licht is het van wezenlijk belang dat de Klantmanager de klanten tegemoet treedt op een wijze die door hen niet als respectloos en kwetsend wordt ervaren. Indien de Klantmanager weigert een door de klant (man of vrouw) uitgestoken hand te schudden, zonder dat daarvoor een aanwijsbare fysieke - of anderszins objectieve - oorzaak is, zal dit door veel mensen in de Nederlandse samenleving als kwetsend en beledigend worden ervaren. Dit gedrag schaadt de relatie tussen de klant en de gemeente. Van groot belang is dat de klant de confrontatie met dit gedrag niet uit de weg kan gaan. Het weigeren om de uitgestoken hand van een vrouwelijke klant te schudden is temeer onaanvaardbaar, nu die weigering als een ontkenning van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, en dus als extra kwetsend kan worden ervaren. Daaraan doet volgens het hof niet af dat de man zich bereid heeft verklaard ook mannen niet de hand te schudden.
Nu de discriminatie objectief is gerechtvaardigd, is de afwijzing van de betreffende sollicitant door de gemeente niet onrechtmatig.
Zie ook: http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Gerechtshoven/Den-Haag/Nieuws/Pages/Afwijzingvanklantmanagerdieweigerthandenteschuddenrechtmatig.aspx