Het Dilemma van Werkgevers: Is Mijn Werknemer Echt Ziek of Niet Ziek? Een Diepgaande Reflectie

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

31 juli 2007

Als werkgever kun je niet zomaar vertrouwen op het oordeel van een bedrijfsarts. Wanneer een werknemer zich ziek meldt, onderzoekt deze arts in welke mate die persoon arbeidsongeschikt is. Als de arts concludeert dat dit niet het geval is, moet de werknemer aan het werk. Weigert de werknemer, dan kan de betaling van het loon stopgezet worden. Als de werknemer het niet eens is met de uitspraak van de bedrijfsarts, kan hij een deskundigenoordeel, oftewel een ‘second opinion’, aanvragen bij het UWV.

Het probleem ligt echter bij het UWV. Hun besluit kan vaak lang op zich laten wachten, waardoor de werkgever geconfronteerd kan worden met een omvangrijke loonvordering. De enige echte oplossing is kortere termijnen van het UWV bij het afhandelen. Tot die tijd blijft de discussie rondom de verschuldigdheid van loon een vaak terugkerend gespreksonderwerp. Het is goed om te beseffen dat een second opinion van het UWV niet uitsluitend doorslaggevend hoeft te zijn in de vraag of de werknemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is. Ook andere deskundigenverklaringen kunnen hierin van belang zijn.

Zo kwam er een zaak aan bod bij de kantonrechter in Zaandam. Een bedrijfsarts had een werkneemster, tot tweemaal toe, arbeidsgeschikt verklaard. Ze was het hier echter niet mee eens. Na maanden wachten bleek dat het UWV toch vond dat de werkneemster niet volledig haar werk kon uitvoeren op de datum van de ziekmelding. Ondanks dat ze niet volledig arbeidsongeschikt was, oordeelde de rechter dat de werkgever nog altijd het volledige loon vanaf de datum van de ziekmelding moest betalen.

Dit kwam niet alleen door het oordeel van het UWV en de behandelend psycholoog, maar ook de indruk die de rechter van de werkneemster had op de zitting. Volgens de kantonrechter had de werkgever een plan van aanpak moeten opstellen, om te kijken naar de mogelijkheid van passend werk. Omdat dit niet gedaan werd, komt het feit dat de werkneemster geen werk heeft verricht, voor rekening van de werkgever.

Het blijkt dat je als werkgever niet zomaar moet blindvaren op het oordeel van de bedrijfsarts. Er dient geanticipeerd te worden op het mogelijke andersluidende oordeel van het UWV, de behandelend specialist of zelfs de indruk van de kantonrechter. Het is aan te raden om voor de zekerheid een ‘voorwaardelijk’ plan van aanpak op te stellen met de werknemer, uitgaande van de door hen gestelde ziekte of beperkingen.

Deze situatie benadrukt hoe complex het kan zijn als het gaat om het beoordelen van arbeidsongeschiktheid. Het gaat niet alleen om de uitspraken van medische experts, maar ook om juridische en praktische overwegingen. Hopelijk geeft deze blog wat stof tot nadenken voor werkgevers die zich in deze situatie zouden kunnen bevinden.

Bron: Publicatie in Recht & Belastingen 09-08-2007