Blogpost: De Uitspraak van de Hoge Raad over Arbeidsrecht – Een Analyse (ECLI:NL:HR:2018:484, Datum: 30 maart 2018, Casusnummer: 17/01642)

expertise:

Cassatie

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

29 maart 2018

Vandaag wil ik het hebben over het recht op transitievergoeding bij ontslag op staande voet, oftewel de onverwijlde opzegging om een dringende reden. Dit betreft artikel 7:673 lid 1, onder a, en artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

In de context van deze artikelen speelt ook de ernst van verwijtbaarheid bij het bepalen van een dringende reden een rol. Dit is niet altijd eenvoudig te beoordelen en vaak wordt er een beroep gedaan op gerechtelijke uitspraken om dit te bepalen. Een uitspraak die vaak wordt aangehaald is die van de Hoge Raad op 29 september 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA7282, NJ 2001/560).

Bovendien wil ik het belang benadrukken van het procesrecht en de mondelinge behandeling in een meervoudig te beslissen zaak voor een raadsheer-commissaris. Dit omvat het vereiste van mededeling aan partijen en de toepassing van de regels uit de uitspraak van de Hoge Raad op 22 december 2017 (ECLI:NL:HR:2017:3259 en ECLI:NL:HR:2017:3264).

Tot slot wil ik het hebben over een relevante uitspraak van de Hoge Raad op 30 maart 2018 (ECLI:NL:HR:2018:484, zaaknummer 17/01642). Deze uitspraak bevestigt veel van wat hierboven is besproken en verstrekt aanvullende inzichten. Je kan de volledige uitspraak lezen door op de volgende link te klikken: Klik hier

Ik hoop dat dit artikel je helpt om beter te begrijpen hoe het recht op transitievergoeding bij ontslag op staande voet in Nederland werkt. Bij vragen of opmerkingen, voel je vrij om contact op te nemen of te reageren.