Raadpleging (FENIT-)voorwaarden via internet niet afdoende voor toepasselijkheid

31 december 2000

Vorige week oordeelde de Hoge Raad in de zaak First Data versus KPN Hotspots Schipholdat dat de mening van het Hof Amsterdam wordt onderschreven dat aan de norm van artikel 6:233, onder b, BW niet is voldaan indien de wederpartij de mogelijkheid heeft zelf door gebruikmaking van internet de toepasselijke voorwaarden te raadplegen. Uit het systeem van de wet (artikel 6:234 BW) blijkt immers dat de gebruiker van de betreffende voorwaarden het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden moet nemen en wel op zodanige wijze dat voor de wederpartij duidelijk is welke voorwaarden op de rechtsverhouding van toepassing zijn en dat de wederpartij daarvan eenvoudig kennis kan nemen.

In de kwestie, welke aan de Hoge Raad was voorgelegd, stond de toepasselijkheid van de FENIT-voorwaarden en de (electronische) terhandstelling centraal. De Hoge Raad oordeelde dat de mogelijkheid om algemene voorwaarden (in casu de FENIT-voorwaarden) te raadplegen door een zoekopdracht op Internet is onvoldoende om aan te nemen dat de gebruiker van algemene voorwaarden de wederpartij een redelijke mogelijkheid ex artikel 6:233 onder b BW heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

 

Daarnaast verwees de Hoge Raad in deze kwestie naar het systeem van artikel 6:234 BW (oud). Uit het systeem volgt immers – gelijk onder het huidige artikel 6:234 BW het geval is – dat de gebruiker van voorwaarden het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden moet nemen, en wel op zodanige wijze dat voor de wederpartij duidelijk is welke voorwaarden op de rechtsverhouding van toepassing zijn en dat de wederpartij daarvan eenvoudig kennis kan nemen. Het oordeel van het hof dat aan de in artikel 6:233, onder b, vervatte norm niet reeds is voldaan indien de wederpartij de mogelijkheid heeft zelf door gebruikmaking van internet de toepasselijke voorwaarden te raadplegen, achtte de Hoge Raad mitsdien juist.

Klik hier voor de volledige uitspraak: LJN: BO7108, Hoge Raad 11-02-2011

(Rechtspraak.nl)