Handhaving en toezicht onder de Verordening bouwproducten geïntensiveerd

18 juni 2014

Met de volledige inwerkingtreding van de Verordening bouwproducten per 1 juli 2013, is aan de vrijblijvendheid rond de CE-markering van bouwproducten een eind gekomen (zie het artikel van 12 mei ‘Gewijzigde regelgeving voor CE-markering van bouwproducten. Wat zijn de gevolgen?’). Naast de intensivering van verplichtingen van fabrikanten, importeurs en distributeurs van bouwproducten, biedt deze Verordening mogelijkheden om de regelgeving proactief te handhaven. Deze mogelijkheden heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport vertaald naar concrete beleidsdoelstellingen, zoals het uitvoeren van aanzienlijk meer objectinspecties en handhavingsverzoeken.

Handhaving tot 1 juli 2013

De vrijblijvendheid voor fabrikanten en importeurs om de verplichtingen uit de Richtlijn bouwproducten na te leven en de beperkte prioriteit die binnen de VROM-inspectie bestond om deze regelgeving actief te handhaven, heeft ertoe geleid dat het toezicht op en de handhaving van de Richtlijn bouwproducten jarenlang reactief is aangepakt. Naar aanleiding van binnengekomen klachten, handhavingsverzoeken en Rapexmeldingen (meldingen via het Europees informatiesysteem waarmee alarm kan worden geslagen over gevaarlijke producten) voerde de VROM-inspectie controles en werd, indien nodig, handhavend opgetreden. Echter, onaangekondigde controles hoefden fabrikanten en importeurs niet te verwachten. Met de Verordening bouwproducten in het vooruitzicht zijn door het internationale handhavingsnetwerk voor CE-markering nieuwe afspraken gemaakt tot verbetering van het markttoezicht. In 2012 is het traject van verscherping van toezicht gestart.

Handhaving vanaf 1 juli 2013

Op grond van de Woningwet is de minister voor Wonen en Rijksdienst aangewezen als markttoezichthouder en belast met de bestuursrechtelijke handhaving van de Verordening bouwproducten. Verder zijn bepaalde overtredingen van deze Verordening aangemerkt als economische delicten, waardoor ook strafrechtelijk gehandhaafd kan worden. De handhaving en de taken van de minister zijn gemandateerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (‘ILT’). Daarmee is de ILT verantwoordelijk voor het toezicht op en de naleving van de Verordening bouwproducten.

De verordening onderscheidt drie situaties waarin de markttoezichthouder moet ingrijpen: (i) aanwijzingen voor non-conformiteit en risico’s, (ii) geen non-conformiteit, maar wel risico’s en (iii) formele non-conformiteit.

Aanwijzingen voor non-conformiteit en risico’s

Indien de ILT het vermoeden heeft dat een bouwproduct – dat onder een geharmoniseerde norm valt of waarvoor een Europees technische beoordeling is verstrekt – de opgegeven prestaties niet haalt en een risico vormt voor bouwwerken, dan zal de ILT een onderzoek moeten starten om te beoordelen of het bouwproduct al dan niet voldoet aan de Verordening. In geval van non-conformiteit moet de betrokken marktdeelnemer (fabrikant, importeur of distributeur) – eventueel na oplegging van een last onder dwangsom – direct corrigerende maatregelen treffen. Wanneer de prestaties van het bouwproduct niet in overeenstemming gebracht kunnen worden met de prestatieverklaring, moet het product uit de handel worden gehaald of de productie worden gestaakt (artikel 56 Verordening).

Geen non-conformiteit, maar wel risico’s

Indien een bouwproduct wel conform de Verordening bouwproducten op de markt is gebracht, maar een risico meebrengt voor de gezondheid en veiligheid van personen, dan moet een marktdeelnemer alle passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het bouwproduct wordt aangepast of binnen een redelijke termijn uit de handel wordt gehaald (artikel 58 Verordening).

Formele non-conformiteit

De ILT is ook verplicht om op te treden, indien een verplichte prestatieverklaring en/of CE-markering ontbreekt of de prestatieverklaring onjuiste informatie vermeldt. De ILT kan – onder oplegging van een last onder dwangsom – van de betrokken marktdeelnemer eisen dat de non-conformiteit wordt opgeheven, op straffe van het uit de handel halen van het bouwproduct (artikel 59 Verordening).

Uitbreiding toezicht en handhaving

Tot 1 juli 2013 zijn fabrikanten en importeurs niet geconfronteerd met sancties, maar zijn zij slechts verzocht de overtredingen op te heffen. De ILT heeft niettemin aangekondigd dat vanaf 1 juli 2013 – ook ten aanzien van distributeurs – het niet meer bij waarschuwingen zal blijven, maar daadwerkelijk zal worden gehandhaafd.

Momenteel blijkt 70% van de onderzochte bouwproducten niet in overeenstemming te zijn met de regelgeving rond CE-markering. Daarom heeft de ILT in het meerjarenplan 2012-2016 ingezet op een forse uitbreiding van objectinspecties en handhavingsverzoeken. Vanaf 2013 zullen naar verwachting per jaar 3.000 inspecties plaatsvinden en 20 handhavingsverzoeken worden afgewikkeld. Hoewel dit voor de totstandkoming van de interne markt voor bouwproducten goed nieuws is, zullen marktdeelnemers nog aanzienlijke inspanningen moeten leveren om aan de voorschriften uit de Verordening bouwproducten te kunnen voldoen.