De omgevingsvergunning

31 juli 2005

Het ministerie van VROM wil zoveel mogelijk vergunningen voor wonen, ruimte en milieu opnemen in één integrale vergunning. Deze vergunning zal naast de vergunningen van VROM zelf ook vergunningen op grond van de Monumentenwet, de Natuurbeschermingswet en de Flora en Faunawet omvatten. Ook zal de bij de Wet ruimtelijke ordening gegeven bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het bestemmingsplan (binnenplanse ontheffing), het projectbesluit, de tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan en de ontheffing van het bestemmingsplan in de bij AMvB aangegeven gevallen in deze vergunning worden geïntegreerd. De geïntegreerde vergunning voor woning, ruimte en milieu moet ertoe leiden dat burgers en bedrijven, die nu verschillende vergunningen nodig hebben als zij een huis, fabriek of schuur willen bouwen of verbouwen, straks slechts nog maar één vergunning aan hoeven te vragen: de omgevingsvergunning. 

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

De regeling die hiervoor de grondslag moet gaan vormen is getiteld "Wet algemene bepalingen omgevingsrecht", waarvan inmiddels het voorontwerp is gepubliceerd. De wettelijke regeling spreekt van toestemmingsstelsels, omdat hieronder niet alleen vergunningen zijn begrepen, maar ook meldingen, ontheffingen en vrijstellingen.

Uit de memorie van toelichting bij het voorontwerp van voornoemde wet volgt dat beoogd wordt voor het realiseren van een fysiek project (bouw, aanleg, oprichten, gebruik en sloop) de vergunningen zodanig te bundelen dat er één vergunning overblijft. Voor de aanvrager betekent dit één vergunningaanvraag voor de totale activiteit. De aanvraag wordt door één bevoegd gezag beoordeeld en doorloopt één procedure. Ook de beslissing op de aanvraag kent één procedure van rechtsbescherming, zodat er slechts eenmaal bezwaar en beroep kan worden ingediend en er komt één handhavend bestuursorgaan.

Hoewel in de onderhavige wettelijke regeling van de omgevingsvergunning de verschillende toestemmingsstelsels procedureel geïntegreerd worden, worden de toetsingskaders voor de beoordeling van de vergunningaanvragen nog niet in het wetsvoorstel geïntegreerd. Dit leidt ertoe dat de omgevingsvergunning vooralsnog niet aan één integraal toetsingskader kan worden getoetst. Dit is uiteindelijk wel het streven van de wetgever, maar zolang er nog geen integraal toetsingskader is, zal het toetsingskader bestaan uit een ‘optelling’ van de in de diverse wetten voorkomende toetsingscriteria. De weigeringsgronden zijn opgenomen in de artikelen 2.9 tot en met 2.19 van het wetsvoorstel, waarbij voor wat betreft de inhoud van deze gronden weer wordt verwezen naar de betreffende wetten. Het is echter niet zo dat elke toestemming (c.q. vergunning) in alle gevallen aan alle criteria moet worden getoetst. Voor elke aanvraag wordt eerst bekeken welke activiteiten aan de orde zijn en welke toetsingscriteria daarvoor gelden.

Leges

Ten aanzien van de leges is het uitgangspunt van de omgevingsvergunning dat er een systematiek wordt ontwikkeld, waarmee de hoogte van de leges kan worden geüniformeerd, zodat de nu bestaande (aanzienlijke) verschillen in de hoogte van de te betalen leges komt te vervallen. Ook wil de regering het instrumentarium van leges gebruiken om te komen tot tijdige vergunningverlening. Als financiële prikkel is gekozen voor het van rechtswege vervallen van het recht om leges te innen. Leges zullen na overschrijding van de termijn niet in één keer, maar in vier maandelijkse termijnen vervallen. In het verlengde hiervan wordt voorgesteld om bij het verder uitblijven van een beslissing maandelijks een boete te verbeuren ter grootte van een kwart van het legesbedrag. De boete bedraagt maximaal het bedrag dat aan leges zou zijn geïnd.

VROM wil dat de omgevingsvergunning in 2007 volledig operationeel is. Overigens heeft de NVB al aan het ministerie van VROM laten weten niet achter de invoering van de omgevingsvergunning te kunnen staan. Door de NVB wordt sterk in twijfel getrokken dat de omgevingsvergunning – met name bij complexe bouwprocessen – tot versnelling in de afhandeling van vergunningprocedure zal leiden. Ook zou het gemeentelijke apparaat niet op deze taakverzwaring zijn berekend.