Beëindiging arbeidsovereenkomst voor aanvang van de werkzaamheden schadeplichtig?

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

30 oktober 2007

In de arbeidsovereenkomst tussen partijen staat een proeftijdbeding. Leidt het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, nog voordat de werkzaamheden daadwerkelijk zijn aangevangen, tot een schadeplicht voor de werknemer?

Op 19 januari 2007 sluiten werkgever (een ziekenhuis) en werknemer een arbeidsovereenkomst. Overeengekomen wordt dat de werknemer met ingang van 1 maart 2007 part-time in dienst treedt in de functie van directeur. In de arbeidsovereenkomst staat een proeftijdbeding. 

Begin februari 2007 wordt de werknemer benaderd door een ander ziekenhuis met het aanbod daar een full-time managementfunctie te komen vervullen. Op 16 januari 2007 informeert de werknemer zijn werkgever zowel telefonisch als per e-mail dat hij heeft besloten om bij een ander ziekenhuis in dienst te treden.

De werkgever vordert betaling van de advertentiekosten van € 2.667,51. De werkgever stelt dat er sprake is van strijd met de eisen van goed werknemerschap. De werknemer verweert zich door te stellen dat de arbeidsovereenkomst was voorzien van een een proeftijd. Hij merkt op dat hij er ook voor had kunnen kiezen om de werkzaamheden na enige dagen te staken en de arbeidsovereenkomst op te zeggen, omdat de werkzaamheden hem niet zouden bevallen. Hij gaf er echter de voorkeur aan om open kaart te spelen.

De kantonrechter citeert allereerst de wet: “Indien een proeftijd is bedongen, is ieder der partijen, zolang die tijd niet is verstreken, bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen”. “Zolang die tijd niet is verstreken” betekent dat de arbeidsovereenkomst ook vóór de feitelijke indiensttreding kan worden opgezegd, aldus de kantonrechter. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor er sprake is van misbruik van bevoegdheid.

De kantonrechter oordeelt echter dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. Met betrekking tot de advertentiekosten overweegt de kantonrechter het volgende. Het is maar zeer de vraag of die kostenpost als schade door toedoen van werknemer zou kunnen worden aangemerkt, aangenomen dat de werknemer jegens de werkgever schadeplichtig is geworden. De werkgever heeft onvoldoende gesteld om tot de conclusie te komen dat deze kostendoor toedoen van de werknemer nodeloos zijn gemaakt. Volgens de kantonrechter is bij persoonsadvertenties altijd de kans aanwezig dat deze niet tot het gewenste resultaat leiden. Dit behoort tot het normale risico van degene die zo’n advertentie plaatst. 
De kantonrechter wijst de vordering van de werkgever af.