Wet Markt & Overheid: Een complexe strijd tussen de sporthal en de gemeente ontrafeld

22 februari 2016

In een uitspraak van 18 februari 2016 heeft de rechtbank Rotterdam een beroep ongegrond verklaard, gericht tegen een besluit van de gemeente Zoetermeer. Het besluit hield in dat de exploitatie van sportaccommodaties en maatschappelijk vastgoed in het algemeen belang wordt gedaan. Hierdoor hoeft de gemeente geen compensatie te bieden aan de enige commerciële sportzaal exploitant binnen haar gemeente.

Het juridisch kader voor deze uitspraak wordt gevormd door hoofdstuk 4b van de Mededingingswet (Mw), ook bekend als de Wet Markt en Overheid. Deze wet bevat vier gedragsregels voor overheden bij het verrichten van economische activiteiten. Een van deze gedragsregels is dat overheden ten minste de integrale kosten voor hun goederen of diensten in hun tarieven moeten doorberekenen. Echter, als een activiteit in het algemeen belang plaatsvindt, is de Wet Markt en Overheid niet van toepassing op die activiteiten.

De eiser in deze zaak is eigenaar van een sportzaal en een schermschool. Samen met de gemeente heeft hij in 1979 de sportzaal opgericht, omdat de gemeente destijds geen zalen te huur had. Vanaf 1980 is de gemeente zelf ook binnensportaccommodaties gaan oprichten en verhuren.

Na de inwerkingtreding van de Wet Markt en Overheid diende de eiser een klacht in bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Hij beweerde dat de tarieven die de gemeente hanteerde voor het verhuren van sportaccommodaties niet kostendekkend waren. Onderzoek van de ACM toonde aan dat dit inderdaad klopte. De verhuur vindt plaats onder de kostprijs.

Om deze situatie recht te zetten, heeft de gemeente besloten dat de exploitatie van sportaccommodaties en maatschappelijk vastgoed een economische activiteit is die plaatsvindt in het algemeen belang. Hoewel de gemeente ernaar streeft alle sportaccommodaties en maatschappelijk vastgoed in de toekomst kostendekkend te exploiteren, lukt dit nog niet op de korte termijn.

De eiser was het niet eens met dit besluit en meende dat zijn belangen onvoldoende waren meegewogen. Hij beweerde dat er sprake was van concurrentievervalsing en dat hij onevenredig werd geraakt door het besluit van de gemeente, zonder dat hij financiële compensatie ontving.

Daarop volgend oordeelde de rechtbank dat de gemeente in redelijkheid, na het afwegen van alle betrokken belangen, tot het besluit van algemeen belang kon komen.

Na deze uitspraak werd gesteld dat sport een belangrijke bijdrage levert aan gezondheid en participatie. Daarom stellen veel gemeenten gesubsidieerde sportaccommodaties ter beschikking aan sportverenigingen, onder de integrale kostprijs. De meeste gemeenten hebben dus bij raadsbesluit vastgesteld dat de exploitatie van sportaccommodaties een Dienst van Algemeen Economisch Belang is.

Voor meer informatie over de Wet Markt & Overheid, kunt u contact opnemen met onze gespecialiseerde advocaat Martijn Jongmans.